Derde toelichting in de Commissie Welzijn

Op gezette tijden krijgen de leden van de Commissie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin toelichting bij de invoering van de persoonsvolgende financiering. Lees het verslag van 22 juni 2017 en het verslag van 12 juli 2017. Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen en de administrateur-generaal van het VAPH, James Van Casteren gingen op 17 oktober 2017 voor een derde keer in op de stand van zaken, op actuele cijfers en op enkele bijzondere aandachtspunten bij de transitie. De commissieleden kregen opnieuw de kans om vragen te stellen.

De start van het gefaseerde uitrollen van de persoonsvolgende financiering dateert inmiddels al van anderhalf jaar geleden. De grootste omslag kwam er in januari 2017, toen een persoonsvolgend budget werd toegewezen aan alle meerderjarigen die tot dan zorg in natura, een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget ontvingen. Daarmee werd de zorg en ondersteuning vraag- in plaats van aanbodgestuurd. De impact van die omschakeling is intussen duidelijk voelbaar in de sector.

Waar staan we vandaag?

De omslag naar de persoonsvolgende financiering omvat drie transities:

  • alle middelen voor zorg en ondersteuning persoonsvolgend maken
  • gelijk(w)aardige budgetten voor gelijk(w)aardige profielen
  • woon- en leefkosten veralgemeend doorvoeren en ‘eigen bijdragen’ afschaffen
     

1. Van directe naar persoonsvolgende financiering

De omschakeling van aanbodgestuurde zorg naar vraaggestuurde zorg vraagt om een vertaalslag op twee vlakken. Enerzijds op het niveau van de vragen van personen met een handicap naar ondersteuning. De vragen naar ondersteuning in de Centrale Registratie van de Zorgvragen (CRZ) waren immers nog geformuleerd in aanbod-termen en moesten dus worden vertaald in vragen naar een persoonsvolgend budget. De vragen die gekend waren op 30 april 2016 zijn ondertussen omgezet en in prioriteitengroepen ingedeeld. De zorgvragen die tussen 1 mei en 31 december 2016 nog volgens de oude procedure werden gesteld, worden voor het einde van dit jaar vertaald.

Anderzijds vraagt ook de omschakeling van het aanbod aandacht. Wie op 31 maart 2016 ondersteuning genoot in een voorziening voor meerderjarigen (we spreken ook wel over ‘flexibel aanbod meerderjarigen’ of FAM), heeft inmiddels een persoonsvolgend budget toegewezen gekregen of werd toegeleid naar het aanbod ‘rechtstreeks toegankelijke hulp’ (RTH). Voor de cliënten die tussen 1 april en 31 december 2016 hun ondersteuning in de voorziening  startten, stopten of veranderden, wordt tegen eind dit jaar bepaald of ze een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld krijgen en van welke budgethoogte, of toegeleid worden naar het aanbod RTH. Een aantal fouten die opgetreden zijn bij de omzetting, worden gecorrigeerd. Bij enkele voorzieningen (FAM) creëerde de uitstroom niet voldoende middelen om de nieuw ingestroomde cliënten een persoonsvolgend budget te kunnen geven.  Ook daarvoor zoekt het VAPH samen met de betrokken voorzieningen een oplossing.

Het VAPH zette ook de persoonlijke-assistentiebudgetten (PAB) en de persoonsgebonden budgetten (PGB) om naar persoonsvolgende financiering. Dat was iets eenvoudiger, omdat er al sprake was van een individueel budget. Bijzondere aandacht gaat naar de PAB-budgethouders die hun persoonlijke-assistentiebudget combineerden met zorg in natura. Sommigen onder hen kunnen niet langer precies dezelfde ondersteuning realiseren als voordien. De reden daarvoor ligt voor een deel in het probleem van de historische ongelijkheid tussen voorzieningen (waarover hieronder meer).

2. Herverdeling van de zorggebonden middelen

Bij de invoering van de persoonsvolgende budgetten werden de middelen per voorziening (FAM) verdeeld over de cliënten van die voorziening. Dat bevestigde echter de historische verschillen in subsidies tussen de zorgaanbieders. In de zomer werkte de taskforce een plan van aanpak uit in twee fasen om die verschillen weg te werken en zo te komen tot gelijk(w)aardige budgetten voor gelijk(w)aardige profielen.

In een eerste correctiefase worden op relatief korte termijn (vanaf juli 2018) de grootste verschillen weggewerkt door extra investeringen buiten het afgesproken uitbreidingsbeleid. De individuele cliënten in de zeventig voorzieningen met de grootste historische achterstand garanderen we alvast een aanzienlijke verhoging van hun budget.

In een tweede correctiefase herziet het VAPH de budgetten van alle zorggebruikers om ze helemaal op maat van hun zorggebruik en zorgzwaarte te maken. Dat gebeurt voor alle voormalige meerderjarige zorg-in-naturagebruikers, maar ook voor alle vroegere meerderjarige cliënten met een persoonlijke- assistentiebudget en een persoonsgebonden budget. Het reële zorggebruik en de zorgzwaarte worden bepaald volgens de nieuwe toeleidingsprocedure. Die intensieve oefening gebeurt in de periode 2019-2022. Binnen de zes maanden na het doorlopen van die procedure wordt het nieuwe budget ter beschikking gesteld.

3. Veralgemeende invoer van het systeem woon- en leefkosten

Tegen 2021 wil het VAPH ook de ‘eigenbijdrageregeling’ afbouwen en omvormen tot woon- en leefkosten. Nu is die ‘eigenbijdrageregeling’ nog van kracht voor een groot deel van de voorzieningen. Die in regelgeving vastgelegde eigen bijdrage bedroeg ongeveer 30 euro per dag voor woonondersteuning. Daarnaast konden de zorgaanbieders ook al supplementen aanrekenen. Met de persoonsvolgende financiering wil het VAPH het systeem waarbij de zorggebruiker zelf instaat voor woon- en leefkosten veralgemenen, ongeacht waar en hoe hij zijn ondersteuning organiseert. De woon- en leefkosten worden betaald met eigen middelen, de kosten voor ondersteuning worden betaald door de Vlaamse overheid.

Een aantal maatregelen zijn inmiddels verankerd in de regelgeving. Bijvoorbeeld de omschrijving van  woon- en leefkosten, maar ook de transparantieplicht voorzorgaanbieders over welke kosten worden aangerekend. De omschakeling naar woon- en leefkosten moet volledig gerealiseerd zijn tegen 2021. Binnen de taskforce wordt het thema verder bekeken, onder meer hoe financieel zwakkere gebruikers eventueel kunnen worden beschermd.

Persoonsvolgende financiering voor minderjarigen

Technische werkgroepen, een kernteam en een intersectoraal samengestelde taskforce werken momenteel de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen uit. De start daarvan is voorzien op 1 januari 2019. Een geleidelijke en gefaseerde transitie zal ook daarbij noodzakelijk zijn. Aan het einde van dit jaar wordt een plan van aanpak en een timing voorgelegd aan de Vlaamse Regering.

Persoonsvolgende financiering in cijfers

  • In het derde kwartaal van 2017 kwamen 800 aanvragen binnen voor een langlopend persoonsvolgend budget. Bij ongeveer de helft daarvan ging het om een eerste aanvraag via de gewone procedure.
  • Er kwamen 175 aanvragen binnen voor een tijdelijk persoonsvolgend budget in het kader van een noodsituatie. 122 aanvragen werden geweigerd.
  • Sinds de invoering van de persoonsvolgende financiering vergunde het VAPH 17 nieuwe zorgaanbieders. In totaal waren er 25 aanvragen, 5 daarvan zijn nog in behandeling.
  • In de eerste helft van 2017 stelde het VAPH 987 persoonsvolgende budgetten ter beschikking aan 933 individuen.
  • Meer dan 90 % van de nieuwe budgethouders is al opgestart.


Wachten op een persoonsvolgend budget

Hoewel er nog steeds veel personen met een handicap wachten op een budget, is de zorggarantie groter dan vroeger. Een aantal van de veranderingen ten opzichte van het vorige systeem:

  • Wie nog wacht op een persoonsvolgend budget kan al gebruik maken van een basisondersteuningsbudget en van rechtstreeks toegankelijke hulp.
  • Personen in bijzondere situaties, voor wie wachten op ondersteuning niet te verantwoorden is, krijgen meteen een budget ter beschikking. Daarvoor werkt het VAPH met automatischetoekenningsgroepen.
  • Andere vragen tot ondersteuning worden chronologisch ingedeeld in prioriteitengroepen. Door voor elk van de drie prioriteitengroepen een deel van de middelen te reserveren, krijgen ook mensen met minder dringende vragen naar zorg een perspectief op ondersteuning.
     

Extra aandachtspunten

Met het nieuwe systeem wil het VAPH inspelen op de vragen van personen met een handicap, en ervoor zorgen dat de middelen terechtkomen bij wie ze het meest nodig heeft. De transitie vraagt heel wat aanpassingen van zowel de zorggebruiker als de zorgaanbieder. Daarom besteedt het VAPH extra aandacht aan een aantal bijzondere bekommernissen.

Bezorgdheden om instroom bij vergunde zorgaanbieders

Het nieuwe systeem vraagt een nieuwe manier van denken. Een van de aandachtspunten is de instroom van nieuwe cliënten – en de zorgen om het eventuele gebrek daaraan – bij vergunde zorgaanbieders. Op dit moment zijn er nog geen grote verschuivingen waarneembaar. De meeste cliënten blijven hun vroegere ondersteuning gewoon verder zetten bij hun vertrouwde zorgaanbieder. Maar het is belangrijk dat gebruikers het aanbod kunnen verkennen en dat aanbieders hun aanbod kenbaar kunnen maken. Beide partijen worden daarbij ondersteund door het VAPH, zodat ze alle kansen van het nieuwe systeem optimaal kunnen benutten.

In april 2017 lanceerde het VAPH de Wegwijzer VAPH-ondersteuning. Op die website kan elke vergunde aanbieder zijn beschikbare aanbod bekendmaken. Potentiële gebruikers kunnen er gericht zoeken naar geschikte ondersteuning. Meer dan tweehonderd aanbieders hebben hun aanbod inmiddels ingegeven op die website. Het VAPH zet ook een coachingstraject op om de voorzieningen te laten groeien in sociaal ondernemerschap.

Daarnaast krijgen de zorgaanbieders een aantal garanties via het systeem zelf. Elke aanbieder krijgt organisatiegebonden middelen. Als mensen uitstromen, bijvoorbeeld naar andere zorgaanbieders, worden die budgetten niet bruusk maar geleidelijk afgebouwd. Er is een vertragend effect ingebouwd. Bovendien is er een minimale opzegtermijn voor overeenkomsten van toepassing, en betaalt het VAPH bij het overlijden van een budgethouder nog tot twee maanden budgetten uit aan de vergunde zorgaanbieder.

Zorgcontinuïteit in bijzondere omstandigheden

Zorgcontinuïteit is altijd een belangrijke voorwaarde geweest tijdens de hele transitiebeweging. Wie niets wil veranderen, krijgt verder de ondersteuning die al werd geboden. Het VAPH vraagt zorgaanbieders in de eerste plaats om zelf een ondersteuningsbeleid te voeren dat toelaat om beperkte en tijdelijke vragen naar meer zorg op te vangen zonder meerkosten. Daar bovenop worden vanaf 2018 twee nieuwe, bijkomende maatregelen ingevoerd: direct gefinancierd kortverblijf en een automatischetoekenningsprocedure 7/7.

Voor sommige vroegere gebruikers van zorg in natura volstaat het persoonsvolgend budget dat met de overgang ter beschikking gesteld werd, niet om voltijds zorg en ondersteuning te gebruiken. Zij kunnen bovenop hun persoonsvolgend budget gebruikmaken van direct gefinancierd kortverblijf.

Voor mantelzorgers die al langdurig informele zorg en ondersteuning bieden aan hun volwassen zoon of dochter, heeft de taskforce een regeling uitgewerkt. Wanneer er een duidelijke en onmiddellijke behoefte is aan een 7/7-opvang, kunnen ze een herziening van het persoonsvolgend budget vragen. De 7/7-ondersteuning wordt vanaf de aanvraag tot herziening onmiddellijk geboden door de betrokken zorgaanbieder en het budget wordt na het doorlopen van de herzieningsprocedure en uiterlijk na zes maanden automatisch verhoogd, dit op voorwaarde dat ook effectief gebruik gemaakt wordt van de 7/7-opvang. Beide maatregelen worden nog verankerd in de regelgeving en gaan in vanaf januari 2018.

Zorgcontinuïteit is ook heel belangrijk voor jongvolwassenen bij de overgang naar meerderjarigheid. Jongeren die als minderjarige al VAPH-gefinancierde zorg en ondersteuning genoten en die als meerderjarige ook nodig hebben, krijgen -na het doorlopen van de aanvraagprocedure-  automatisch een persoonsvolgend budget ter beschikking.

De prijs van zorg- en woon-leefkosten

De prijs van de zorgkosten en de woon- en leefkosten vraagt de permanente aandacht van het VAPH. Heel wat vragen en bezorgdheden hebben immers te maken met de prijzen die aangerekend worden door de zorgaanbieders. Bezorgdheden over het niet meer kunnen betalen van voordien verkregen ondersteuning, worden grondig onderzocht in het kader van de evaluatie van de persoonsvolgende financiering.

Er zijn ook signalen dat de woon- en leefkosten (veel) hoger liggen dan de eigen bijdragen in het vroegere systeem. Het VAPH onderzoekt en volgt ook die signalen op. Het VAPH besteedt bovendien aandacht aan de groep van kwetsbare gebruikers voor wie het omgaan met een (cash)budget niet vanzelfsprekend is.

Kostendrijvers voor het VAPH

Een extern bureau lichtte recent de financieringsprocedure en de subsidiemethodes van het VAPH door. Momenteel bereidt het bureau een rapport voor met daarin enkele van de voornaamste kostendrijvers. Het gaat zowel om kostendrijvers die al in het vroegere financieringssysteem zaten als om financiële risicofactoren binnen het nieuwe systeem. Het bureau bekijkt of er een aantal technieken en methodes zijn die de kostendrijvers onder controle kunnen houden. De taskforce en het raadgevend comité moeten bekijken welke aanpassingen aan de regelgeving mogelijk zijn.