Persoonsvolgend budget [PVB]

Inschaling van de zorgzwaarte

Wat is zorgzwaarte en hoe wordt het bepaald?

Zorgzwaarte verwijst naar de hoeveelheid ondersteuning die u als persoon met een handicap nodig hebt in uw dagelijks leven. Die zorgzwaarte wordt bepaald met het zorgzwaarte-instrument (ZZI).

Het zorgzwaarte-instrument bepaalt zo nauwkeurig mogelijk hoeveel ondersteuning u nodig hebt. Welke ondersteuning u nu al krijgt, speelt daarbij geen rol. Het maakt ook niet uit wie die ondersteuning moet bieden.

Het instrument bestaat uit een reeks vragen die gesteld worden door een medewerker van een multidisciplinair team

De antwoorden op die vragen worden omgezet in scores. Op basis van die scores zal de medewerker bepalen:

  • hoeveel begeleiding u nodig hebt (B-waarde)
  • hoeveel permanentie u nodig hebt (P-waarde)

Hoe verloopt het gesprek over uw zorgzwaarte?

Een medewerker van het multidisciplinair team komt naar u toe, bij u thuis of bij de zorgaanbieder die u ondersteunt. U kunt ook een uitnodiging krijgen om naar het kantoor van het multidisciplinair team te komen.

Er moet naast uzelf en de MDT-medewerker minstens één vertrouwenspersoon aanwezig zijn bij het gesprek. U mag zelf beslissen wie: een begeleider, een familielid of een andere vertrouwenspersoon. Vindt u het moeilijk om over uw eigen mogelijkheden en beperkingen na te denken en te praten? Dan moet u nog een extra vertrouwenspersoon kiezen die u vertegenwoordigt.

U beslist zelf of u tijdens het volledige gesprek aanwezig wilt zijn of maar een deel ervan wilt bijwonen. U kunt ook altijd vragen om tijdens het gesprek pauzes in te lassen.

De medewerker van het multidisciplinair team vormt zich vervolgens een beeld van de ondersteuning die u nodig hebt aan de hand van verschillende vragen. Het gesprek duurt ongeveer twee uur.

De medewerker noteert de antwoorden die u en uw vertrouwenspersonen op de verschillende vragen geven. Op basis van die antwoorden kent hij scores toe. Die scores mag u al inkijken voordat de medewerker het zorgzwaarte-instrument opstuurt naar het VAPH. Na het gesprek zal de medewerker van het multidisciplinair team op basis van de scores twee waarden bepalen die uw zorgzwaarte weergeven, de B- en de P-waarde. Die waarden zullen u later meegedeeld worden in de beslissing over uw aanvraag.

Wat is het doel van een inschaling met het zorgzwaarte-instrument (ZZI)?

Het zorgzwaarte-instrument brengt op een betrouwbare manier in kaart hoeveel ondersteuning u nodig hebt om uw leven te kunnen organiseren. Het VAPH houdt daar rekening mee om te bepalen hoeveel ondersteuning u kunt krijgen.

Welke vragen worden gesteld tijdens het gesprek over uw zorgzwaarte?

De vragen gaan over uw mogelijkheden: wat kunt u zelf goed en waar hebt u hulp bij nodig? Dat kan gaan over handelingen van het dagelijks leven zoals koken, eten, wassen of naar het toilet gaan. Of het kan gaan over vrijetijdsactiviteiten, verplaatsingen, vriendschappen, relaties, administratie, hulp bij medische aangelegenheden, hulp bij het voorkomen van probleemgedrag …

Mensen kunnen op verschillende domeinen hulp nodig hebben. Het zorgzwaarte-instrument brengt uw behoefte aan ondersteuning in kaart. Om ervoor te zorgen dat het VAPH niets over het hoofd ziet, is het belangrijk dat u alle vragen zo concreet en volledig mogelijk beantwoordt.

Welke antwoorden moet u geven tijdens het gesprek over uw zorgzwaarte?

Het doel van het zorgzwaarte-instrument is om te bepalen hoeveel ondersteuning u nodig hebt. Uw antwoorden op de vragen moeten daarbij helpen. Hoe concreter u antwoordt, hoe beter het VAPH uw behoefte aan ondersteuning kan inschatten. Er zijn geen goede of foute antwoorden.

Misschien moet u op heel wat vragen antwoorden dat u ondersteuning nodig hebt. Dat kan best confronterend zijn. Het is echter heel belangrijk dat het VAPH uw ondersteuningsbehoefte op een betrouwbare manier kan bepalen. Beantwoord dus alle vragen zo waarheidsgetrouw mogelijk.

Als u een vraag niet meteen begrijpt, vraag dan gerust meer uitleg. Of licht uw eigen antwoord toe, zodat duidelijk is wat u precies bedoelt.

Tip

Maak uw antwoorden concreet. Beschrijf zo veel mogelijk feiten uit uw dagelijks leven. Op die manier kan het VAPH uw situatie het best beoordelen.

Wat gebeurt er met uw antwoorden?

Uw antwoorden worden genoteerd en omgezet in scores. Die scores worden gebruikt om uw behoefte aan begeleiding en permanentie te bepalen: de B-waarde en de P-waarde:

  • De B-waarde geeft aan in welke mate u overdag begeleiding of ondersteuning nodig hebt van andere personen.
  • De P-waarde geeft aan in welke mate u nood hebt aan toezicht of oproepbaarheid van andere personen. Het gaat met andere woorden over de vraag of u een kortere of langere periode alleen kunt zijn, eventueel zonder toezicht of zonder telefonische permanentie.

Het VAPH houdt rekening met die waarden om te bepalen hoeveel ondersteuning u kunt krijgen.

Wilt u uw B-en P-waarden kennen?

Uw B- en P-waarden worden door het VAPH meegedeeld in de brief met de beslissing over uw aanvraag. Als u sinds 1 april 2016 een aanvraag voor een persoonsvolgend budget hebt ingediend en uw zorgzwaarte daarbij bepaald werd, zijn die waarden ook beschikbaar via:

  • het e-loket mijn VAPH
  • uw multidisciplinair team, dat u ook meer uitleg kan geven

Uitleg B- en P-waarden

Begeleidingsintensiteit (B-waarde)

Begeleidingsintensiteit gaat over de mate waarin de persoon met een handicap overdag ondersteuning nodig heeft van andere personen. We brengen daarbij alle ondersteuning in kaart, ongeacht wie die ondersteuning biedt. Er zijn negen niveaus van begeleidingsintensiteit  (B0 t.e.m. B8):

Definitie van de verschillende niveaus van begeleidingsintensiteit
BegeleidingsniveauDefinitie
Begeleidingsintensiteit niveau 0 (B0)Er is geen nood aan ondersteuning.
Begeleidingsintensiteit niveau 1 (B1)Er wordt maximaal één keer per week ondersteuning geboden. Er worden niet vaak taken overgenomen.
Begeleidingsintensiteit niveau 2 (B2)Er wordt niet elke dag, maar wel meerdere keren per week ondersteuning geboden. Er is hoofdzakelijk ‘opvolging’ nodig. Er worden niet vaak taken overgenomen.
Begeleidingsintensiteit niveau 3 (B3)Er wordt dagelijks ondersteuning geboden op sommige levensdomeinen. Er is hoofdzakelijk ‘opvolging’ nodig en er worden nog niet vaak taken overgenomen.
Begeleidingsintensiteit niveau 4 (B4)Er wordt dagelijks ondersteuning geboden op de meeste levensdomeinen. Er is hoofdzakelijk beperkt ingrijpen (mondeling of praktisch) nodig. Bovendien worden soms zaken overgenomen.
Begeleidingsintensiteit niveau 5 (B5)Er wordt dagelijks ondersteuning geboden op de meeste levensdomeinen. Er is hoofdzakelijk praktische hulp of stap-voor-stap begeleiding nodig. Bovendien worden regelmatig zaken overgenomen.
Begeleidingsintensiteit niveau 6 (B6)Er wordt dagelijks ondersteuning geboden op de meeste levensdomeinen. Er is nagenoeg altijd overname van de volledige activiteit nodig. De persoon kan wel nog een aantal zaken zelf.
Begeleidingsintensiteit niveau 7 (B7)De persoon heeft dagelijks ondersteuning nodig op alle levensdomeinen, altijd in de vorm van overname (of inhoudelijke en/of praktische begeleiding van de volledige activiteit).
Uitzonderingswaarde: Begeleidingsintensiteit niveau 8 (B8)De persoon heeft dagelijks ondersteuning nodig op alle levensdomeinen, altijd in de vorm van overname (of inhoudelijke en/of praktische begeleiding van de volledige activiteit).
Bovendien is er sprake van zeer ernstige (d.w.z. levensbedreigende) gedragsproblemen en/of medische problemen die dagelijks extra ondersteuning vragen.

Nood aan permanentie (P-waarde)

Permanentienood gaat over de mate waarin de persoon met een handicap nood heeft aan toezicht of oproepbaarheid van andere personen. Het gaat met andere woorden over de vraag of je de persoon voor kortere of langere periode alleen kan laten, eventueel zonder toezicht of telefonische permanentie.

Wie nood heeft aan permanentie, heeft niet-planbare ondersteuning door personen nodig. Het gaat dus om ondersteuning wanneer zich iets onverwacht voordoet. Het gaat niet over de nood aan planbare interventies. Die worden bij de begeleidingsintensiteit in kaart gebracht.

Alle ondersteuning wordt in kaart gebracht, ongeacht door wie die ondersteuning geboden wordt. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat iemand voortdurende permanentie nodig heeft omwille van de mogelijkheid van een epileptische aanval. Wanneer de persoon in het gezelschap van andere personen met een handicap is, kan de professionele begeleider wel even weggaan. De andere personen roepen hulp in als er zich een aanval voordoet. De permanentie wordt dus gedeeltelijk opgenomen door medebewoners. Er zijn acht niveaus van nood aan permanentie (P0 t.e.m. P7):

Definitie van de verschillende niveaus van permanentienood
PermanentieDefinitie
Permanentieniveau 0 (P0)De persoon heeft geen enkele vorm van permanentie nodig.
Permanentieniveau 1 (P1)De persoon kan op elk moment iemand telefonisch bereiken om raad te vragen.
Permanentieniveau 2 (P2)De persoon kan iemand telefonisch bereiken die raad kan geven en indien nodig later op de dag langs kan komen.
Permanentieniveau 3 (P3)De persoon kan iemand telefonisch bereiken of oproepen die onmiddellijk (rekening houdend met een  verplaatsingstijd van een half uur) fysiek aanwezig kan zijn om ondersteuning te bieden.
Permanentieniveau 4 (P4)Er moet gedurende grote delen van de dag iemand in de nabijheid van de persoon aanwezig zijn. De persoon kan af en toe tot een halve dag alleen gelaten worden mits goede afspraken. Bij zo’n afwezigheid kan de persoon iemand telefonisch bereiken of oproepen die onmiddellijk (rekening houdend met een verplaatsingstijd van een half uur) fysiek aanwezig kan zijn om ondersteuning te bieden.
Permanentieniveau 5 (P5)Er moet voortdurend iemand aanwezig zijn, maar die persoon hoeft niet voortdurend toezicht uit te oefenen. Indien nodig moet onmiddellijk iemand fysiek aanwezig kunnen zijn om ondersteuning te bieden.
Permanentieniveau 6 (P6)Er moet voortdurend iemand aanwezig zijn en toezicht uitgeoefend worden. Dat betekent dat er op elk ogenblik iemand in contact staat met de persoon, ofwel rechtstreeks ofwel onrechtstreeks (via babyfoon, webcam of andere middelen).
Uitzonderingsniveau: Permanentieniveau 7 (P7)De persoon heeft nood aan voortdurend toezicht omwille van zeer ernstige (dat wil zeggen levensbedreigende) medische en/of gedragsproblemen.