================================================================================ HET VAPH IN CIJFERS 2019 ================================================================================ Het VAPH blikt terug op het jaar 2019 In 'Het verhaal van het VAPH' vertellen we hoe de directie en medewerkers van het VAPH zich het jaar 2019 zullen herinneren. De eerste tussentijdse evaluatie van de persoonsvolgende financiering voor meerderjarigen, de voorbereidingen in de aanloop naar de nieuwe Vlaamse Regering en de lange periode van onzekerheid over het of en hoe van 'correctiefase 2' passeren hier onder meer de revue. Naar goede gewoonte bieden we u een stevige brok cijfermateriaal en inzichten in de evoluties binnen onze sector en in onze eigen werking en dienstverlening: tegemoetkomingen voor hulpmiddelen en aanpassingen, de persoonlijke budgetten, rechtstreeks toegankelijke hulp, informatie over organisaties... Boven op de reeds vertrouwde rapporten en duidingen, bieden we u in deze editie ook een cijfermatig zicht op de impact van correctiefase 2 voor de individuele budgethouders. Net als de voorbije jaren, gaf James Van Casteren, administrateur-generaal van het VAPH, ook in 2019 een uitgebreide toelichting in de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, op 19 februari en 23 april 2019. * Bekijk het verslag en de powerpoint van 19 februari 2019 [link niet opgenomen] * Bekijk het verslag en de powerpoint van 23 april 2019 [link niet opgenomen] Het VAPH maakte van 2019 uiteraard ook een financieel verslag. Tot slot wijzen we u graag nog op het adviserend werk dat het Raadgevend Comité van het VAPH in 2019 heeft afgeleverd. 2.654 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld 25.299 budgethouders PVB 46.767 gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen 16.159 vragen geregistreerd in de prioriteitengroepen 1.038 budgethouders PAB 95 erkende multifunctionele centra 267 vergunde zorgaanbieders 196 aanbieders van RTH -------------------------------------------------------------------------------- TERUGBLIK 2019 - HET VERHAAL VAN HET VAPH -------------------------------------------------------------------------------- In 2019 kwam er een eind aan de vorige legislatuur. Het vooruitzicht op de verkiezingen bepaalde dan ook sterk de agenda van het VAPH. De verschillende afdelingen bereidden zich voor op een nieuwe regeerperiode en werkten tegelijkertijd aan een verdere consolidatie van de persoonsvolgende financiering (PVF) met het oog op administratieve vereenvoudiging. "In 2019 waren we meer dan ooit genoodzaakt om naar de toekomst te kijken", zegt James Van Casteren, administrateur-generaal van het VAPH. HET WAAROM EN HOE VAN PVF In het reflectiedocument Op weg naar volwaardige participatie van personen met een handicap koppelde het VAPH een meerjarenanalyse aan een concrete toekomstvisie. Teamcoördinator Cijfers, Boekhouding en Budget Marc Sevenhant: "We synthetiseren in een beperkt aantal pagina's het beleid en de financiering van de voorbije tien jaar. We leggen het nieuwe financieringssysteem op een toegankelijke manier uit: Hoe werkt het? Wat is de impact op de mensen en op de cijfers? Daarnaast lijsten we de grootste uitdagingen voor onze sector en aanverwante sectoren op, en geven we aan hoe we die het hoofd kunnen bieden." Het document werd opgepikt door enkele Vlaamse media. James Van Casteren: "Dat gaf ons de kans om onze prognoses voor de volgende legislatuur te delen met de rest van de wereld en om mee de politieke discussie vorm te geven. Het reflectiedocument was de ideale voorbereiding op de verwachte beleidsnota. Door de media-aandacht voelden we ons vanuit het VAPH gesterkt om te wegen op het regeerakkoord. We hadden deze keer voldoende concrete cijfers om dat mogelijk te maken." TUSSENTIJDSE BALANS VOOR PVF Ondertussen maakte het VAPH in een tussentijdse evaluatie de balans op van de persoonsvolgende financiering die in 2019 twee jaar in voege was. Het financieringsmodel werd verder geconsolideerd en de budgetten werden voor de tweede keer bijgestuurd. Correctiefase 2 In 2019 voerde het VAPH correctiefase 2 van de persoonsvolgende financiering door. Dat was nodig om mensen met een gelijkaardige ondersteuningsnood dezelfde budgethoogte te kunnen geven. In het verleden was dat niet altijd het geval, waardoor sommigen een hoger budget kregen en anderen een lager budget. "Tijdens de transitie naar persoonsvolgende financiering hebben we al heel wat stormen doorstaan, maar de tweede correctiefase zorgde voor een tsunami aan verwijten en boze woorden. Toch was het noodzakelijk om de budgetten nog een keer bij te stellen en dus konden onze dossierbeheerders alleen maar geduldig luisteren naar verontwaardigde budgethouders. Ze hebben hen met kalmte en empathie te woord gestaan. Daar zijn we heel trots op", zegt Dirk Vanderstighelen, afdelingshoofd Dienstverlening Budgethouders. Vinger aan de pols Uit een eerste analyse van de ex-postcontroles op het persoonsvolgend budget bleek dat er relatief weinig onrechtmatige besteding is. Dirk Vanderstighelen: "Het is eerder door onwetendheid dat budgethouders vergissingen maken en geld uitgeven aan diensten of producten waarvoor het budget niet bedoeld is. Die onwetendheid proberen we op te lossen door meer infosessies te geven en onze helpdeskmedewerkers te coachen zodat ze budgethouders duidelijk kunnen adviseren. Het VAPH zal de criteria voor controle ook permanent aanpassen. Zo krijgen we zicht op de manier waarop budgethouders hun budget besteden en kunnen we snel anticiperen op kwetsbare budgethouders waarbij de besteding dreigt mis te lopen." Het VAPH organiseerde ook opnieuw infosessies rond het persoonsvolgend budget. Budgethouders kregen de mogelijkheid om vragen te stellen en met VAPH- medewerkers hun persoonlijk dossier te bespreken. "Budgethouders zijn heel erg te spreken over die persoonlijke aanpak. Ook voor onze dossierbeheerders is het aangenaam om te zien voor wie ze dit werk verrichten. Het versterkt de klantenbinding en het vertrouwen in het VAPH. Het heeft ons ook geïnspireerd om voortaan provinciale zitdagen voor budgethouders te organiseren." Congres als sluitstuk Het congres op 4 juli vormde het sluitstuk van de tussentijdse evaluatie. Ann Van den Abbeele, teamcoördinator Beleid: "Toen werd voor ons duidelijk dat het veranderde financieringsmodel een effect heeft gehad op de manier waarop mensen naar personen met een handicap kijken. Dat heeft ook een weerslag gehad op de sector, al is het werk zeker nog niet af: hoewel persoonsvolgende financiering niet meer ter discussie staat, raken we het nog niet eens over alle modaliteiten." ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING Uit de tussentijdse evaluatie van de persoonsvolgende financiering bleek dat de aanvraagprocedures efficiënter en eenvoudiger moeten verlopen. James Van Casteren: "Het aantal mensen met een handicap neemt gestaag toe, waardoor we elk jaar meer dossiers moeten verwerken. Tegelijk wordt er bespaard op ons personeel, dat enorm zijn best doet om onder hoge werkdruk alles rond te krijgen." In 2019 werd ook een project gelanceerd dat de besteding van het persoonlijke- assistentiebudget en het persoonsvolgend budget op administratief en technisch vlak moet integreren. Dat betekent een verlaging van de administratieve last voor zowel budgethouders als het VAPH. Bovendien werd het beleid rond rechtstreeks toegankelijke hulp uitgebreid, waardoor personen die snel hulp nodig hebben, minder lang moeten wachten. Projectwerking In 2019 werd de methodiek projectwerking op punt gesteld. Jos Theunis, afdelingshoofd Vergunnen en Financieren: "Als administratie komt er met een nieuwe regeerperiode ook weer een heel nieuw pak werk op ons af. De interne processen moeten verder verbeterd worden. Projectwerking moet intern alles vlotter laten verlopen." Hulpmiddelen Het groeiende aantal dossiers gaat gepaard met meer en meer aanvragen voor hulpmiddelen. Evert Wuyts, afdelingshoofd Toeleiding en Hulpmiddelen: "Ook hier moet een verduidelijking en vereenvoudiging van de aanvraagprocedure onze dienstverlening aan de klant verbeteren. Sinds 2019 passeren aanvragen van mensen van wie de handicap al erkend is, niet meer langs de provinciale evaluatiecommissie. Er werden hulpmiddelenfiches ontwikkeld die het hulpmiddel concreet beschrijven: het refertebedrag of het maximale bedrag van tussenkomst in de aankoop, de beoogde doelgroep, de refertetermijn of veronderstelde gebruiksduur van het hulpmiddel... Verder kunnen mensen met een snel degeneratieve aandoening vandaag via een eenvoudige procedure en een huursysteem snel over een hulpmiddel beschikken. Ook inwisselen gaat sneller." Maximaal digitaal In 2019 werd het e-loket mijnvaph.be grondig herwerkt. Het resultaat: een uiterst gebruiksvriendelijk platform met een aangename look-and-feel. "We vernieuwden ook onze website, gingen verder met onze digitale nieuwsbrief voor personen met een handicap en zetten een nieuwsbrief voor professionelen in de steigers", vertelt James Van Casteren. "Op die manier kunnen we professioneler informeren en communiceren." OVER DE SECTOREN HEEN In het reflectiedocument over de persoonsvolgende financiering stelt het VAPH dat sectoren als de psychiatrie, de ouderenzorg, het welzijnswerk en de jeugdhulp voor gelijkaardige veranderingen en uitdagingen staan. James Van Casteren: "Personen met een handicap die een persoonsvolgend budget beheren, zoeken ook in die sectoren naar hulp. De muurtjes tussen die verschillende sectoren staan gedeelde zorgtrajecten in de weg. Wij willen die obstakels wegwerken om het leven van onze budgethouders te vergemakkelijken." PVF voor minderjarigen Ook bij persoonsvolgende financiering voor minderjarigen speelt intersectoraal werken een grote rol. Ann Van den Abbeele: "Dankzij onze positief-constructieve samenwerking met de verschillende betrokken sectoren en actoren om persoonsvolgende financiering voor minderjarigen op poten te zetten, werd in 2019 duidelijk waar de moeilijkheden precies liggen. Die inzichten kunnen ervoor zorgen dat we in de toekomst gericht een aantal principiële, politieke knopen kunnen doorhakken op vlakken als bevoegdheden en financieringsmethoden." Financiering diensten en voorzieningen herbekijken In 2019 deed het VAPH een voorbereidende oefening rond een nieuw financieringsmodel gestoeld op een meer forfaitaire subsidiëring. "Dat werken we in 2020 verder uit. Bedoeling is om onze begroting stabieler te maken", zegt Jos Theunis. Bovendien investeerde het VAPH heel wat tijd in VIA5, het vijfde Vlaams Intersectoraal Akkoord. Dat is een klassieke onderhandeling tussen werkgevers en werknemers binnen de gezondheids- en welzijnssector. "De voorstellen van de sociale partners bleken budgettair niet voldoende onderbouwd. We hebben tijd moeten investeren om de berekeningen die niet helemaal goed zaten, recht te zetten." 2020: NOOD AAN PERSPECTIEF Het belang van intersectorale zorgtrajecten werd in het Vlaamse regeerakkoord vertaald naar de intentie om het VAPH tegen het einde van de legislatuur te integreren in een nieuw verzelfstandigd agentschap rond zorg, samen met de Vlaamse sociale bescherming en het Agentschap Zorg en Gezondheid. Op 1 januari 2020 verhuisde het zorgaanbod van de centra voor ontwikkelingsstoornissen, de observatie- en behandelcentra, en de voorzieningen voor extreme gedrags- en emotionele stoornissen al naar het agentschap Opgroeien. James Van Casteren plaatst daar nog een kanttekening bij: "Voor we over het samenvoegen van agentschappen kunnen praten, moet er een visie zijn op hoe je zorg- en financieringsmodellen op elkaar afstemt. In ons reflectiedocument pleiten we voor een Perspectiefplan 2030 dat zo'n visie voor intersectorale zorgtrajecten moet ontwikkelen. De coronacrisis maakt duidelijk dat we problemen alleen kunnen aanpakken als alle welzijnssectoren dat op dezelfde manier doen. Het VAPH hoopt dat die integratie op een doordachte manier kan gebeuren." -------------------------------------------------------------------------------- PERSOONLIJKE BUDGETTEN -------------------------------------------------------------------------------- Het VAPH biedt budgetten op maat om niet-rechtstreeks toegankelijke ondersteuning te organiseren en te betalen: * Met het persoonsvolgend budget (PVB) kan een meerderjarige persoon met een handicap zorg en ondersteuning inkopen binnen zijn eigen netwerk, bij vrijwilligers, individuele begeleiders, professionele zorgverleners en bij door het VAPH vergunde zorgaanbieders. * Een persoonlijke-assistentiebudget (PAB) is een budget dat het VAPH geeft om de assistentie voor een kind met een handicap thuis of op school te organiseren en te financieren. Het zorgbudget voor mensen met een handicap (voorheen basisondersteuningsbudget) van de Vlaamse sociale bescherming is bedoeld voor personen met een erkende handicap en een beperkte ondersteuningsnood. Het zorgbudget is een vast bedrag van 300 euro per maand dat uitbetaald wordt door de zorgkassen. De cijfers over het zorgbudget voor mensen met een handicap (basisondersteuningsbudget) zijn terug te vinden op de website van de Vlaamse sociale bescherming. PERSOONSVOLGEND BUDGET ---------------------- 2.654 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld 16.159 vragen geregistreerd in de prioriteitengroepen 3.877 ondersteuningsplannen ingediend en beoordeeld 25.299 budgethouders PVB TER BESCHIKKING GESTELDE BUDGETTEN 2.654 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld Quote: "Zorggarantie voor wie niet kan wachten op ondersteuning en perspectief voor wie wacht" Grafiek [niet opgenomen]: aandeel van terbeschikkingstellingen in de automatische-toekenningsgroepen en in de prioriteitengroepen in 2019 In 2019 werden in totaal 2654 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld. 2019 van die budgetten werden ter beschikking gesteld via de automatische-toekenningsgroepen. Dat is 83% van alle terbeschikkingstellingen. Bij de automatische-toekenningsgroepen gaat het om personen die onmiddellijk nood hebben aan ondersteuning. Die personen bevinden zich in een situatie waarin het maatschappelijk verantwoord is om hen onmiddellijk een budget ter beschikking te stellen. Zij doorlopen niet de gewone aanvraagprocedure en krijgen automatisch een budget. Zo bieden we zorggarantie voor personen met de grootste ondersteuningsnood. Personen die niet in aanmerking komen voor de procedure voor automatische toekenning, doorlopen de gewone aanvraagprocedure voor een persoonsvolgend budget. Hun vragen worden ingedeeld in een van de drie prioriteitengroepen. In de prioriteitengroepen geldt een wachttijd. In 2019 werden 451 budgetten ter beschikking gesteld via de prioriteitengroepen. Dat is 17% van alle terbeschikkingstellingen. In 2019 werden 2654 persoonsvolgende budgetten aan 2343 unieke personen ter beschikking gesteld. Ongeveer 49% van de personen die een terbeschikkingstelling kregen, zijn nieuwe budgethouders. 51% had al een persoonsvolgend budget. Een persoon kan namelijk in de loop van de tijd meerdere keren een budget ter beschikking gesteld krijgen. In de meeste gevallen gaat het dan om een verhoging van het eerder ter beschikking gestelde budget of om de vervanging van een tijdelijk budget door een definitieve terbeschikkingstelling. Automatische terbeschikkingstellingen Quote: "De meeste terbeschikkingstellingen in de automatische-toekenningsgroepen gingen naar jongvolwassenen die overstapten van ondersteuning door een MFC (zorgcontinuïteit) en naar personen in een noodsituatie." Tabel [niet opgenomen]: terbeschikkingstellingen in de automatische- toekenningsgroepen in 2019 In 2019 werden 2203 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld in de automatische-toekenningsgroepen. Er werden 280 tijdelijke budgetten ter beschikking gesteld aan personen in een acute noodsituatie (bijvoorbeeld wanneer het netwerk plots wegvalt). Zij krijgen een tijdelijk budget voor 22 weken. Als er een indicatie is dat er geen oplossing zal zijn voor de noodsituatie na afloop van de 22 weken, dan kan een procedure doorlopen worden om een definitief persoonsvolgend budget aan te vragen. Die aanvraagprocedure moet in principe binnen de 22 weken afgerond worden. Is dat niet haalbaar, dan wordt het tijdelijke budget eenmalig verlengd voor een periode van 12 maanden. Er werden 257 persoonsvolgende budgetten in het kader van zo'n eenmalige verlenging (tijdelijk PVB na nood) ter beschikking gesteld. Het gaat daarbij ook om verlengingen van budgetten van personen aan wie al in 2018 een persoonsvolgend budget voor een noodsituatie ter beschikking werd gesteld. Daarnaast werden er in 2019 233 budgetten ter beschikking gesteld aan personen die een definitief budget kregen na een noodsituatie. Ook hier kan het gaan om budgetten van personen aan wie al in 2018 een tijdelijk persoonsvolgend budget na een noodsituatie werd ter beschikking gesteld. Het VAPH stelde 217 budgetten ter beschikking aan personen in een situatie van maatschappelijke noodzaak (bijvoorbeeld wanneer er sprake is van misbruik of ernstige verwaarlozing). 100 personen met een snel degeneratieve aandoening kregen een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld via de spoedprocedure. Er werden 583 budgetten ter beschikking gesteld aan jongvolwassenen die ondersteuning kregen vanuit een multifunctioneel centrum (MFC) voor minderjarigen. Zij hebben ook als meerderjarige nood aan VAPH-ondersteuning. Dit is de procedure zorgcontinuïteit MFC. Daarnaast zijn er ook jongvolwassenen met een persoonlijke-assistentiebudget (PAB). Zij kunnen via de procedure zorgcontinuïteit PAB een persoonsvolgend budget krijgen om hun ondersteuning verder te zetten, als ze de aanvraagprocedure voor een persoonsvolgend budget doorlopen tussen de leeftijd van 18 en 22 jaar. In 2019 werden 66 budgetten ter beschikking gesteld via deze procedure. Voor 290 personen die op basis van de vertaalde vraag op de centrale registratie van zorgvragen (CRZ) een persoonsvolgend budget kregen, werd een geobjectiveerd budget voorzien. Het gaat hier meestal om een verhoging. In het kader van de procedure 7/7 werden 177 budgetten ter beschikking gesteld. Het gaat om personen die in het oude systeem een goedkeuring hadden voor residentiële, voltijdse zorg maar bijvoorbeeld een à twee dagen thuis werden opgevangen. Zij konden een beroep doen op de procedure 7/7, als het niet langer mogelijk was om thuis opgevangen te worden. Die procedure garandeerde in dat geval dat onmiddellijk en voltijds ondersteuning geboden kan worden. Het aantal budgetten is niet gelijk aan het aantal personen dat een budget kreeg. Eén persoon kan opeenvolgend meerdere budgetten gekregen hebben. Zo kan iemand een budget via de procedure noodsituatie gekregen hebben, daarna een budget via verlenging nood en daarna een definitief budget na nood. De cijfers gaan over terbeschikkingstellingen in 2019, ongeacht of de procedure al eerder gestart was. Quote: "35% van de personen die een terbeschikkingstelling kregen via een procedure noodsituatie, maatschappelijke noodzaak of spoedprocedure, stonden al in een prioriteitengroep." Het feit dat een groot deel van de terbeschikkingstellingen via de automatische- toekenningsgroepen ging, wil niet zeggen dat er totaal geen impact is voor de personen die wachten op een persoonsvolgend budget in de prioriteitengroepen. 35% van de personen die in 2019 een terbeschikkingstelling kregen via de procedure noodsituatie, maatschappelijke noodzaak of spoedprocedure, stonden immers al in een prioriteitengroep. De meesten van hen stonden geregistreerd in prioriteitengroep 3. Tabel [niet opgenomen]: aantal personen met een terbeschikkingstelling via een automatische-toekenningsgroep in 2019 die al dan niet in een prioriteitengroep stonden op 31.12.2018 Terbeschikkingstellingen per prioriteitengroep Quote: "De meeste terbeschikkingstellingen in de prioriteitengroepen gingen naar wachtenden in prioriteitengroep 1." In 2019 werden 451 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld aan wachtenden in de prioriteitengroepen. In de regelgeving werd de volgende verdeelsleutel vastgelegd voor 2019 voor de verdeling van de middelen in de prioriteitengroepen: * 85% voor wachtenden in prioriteitengroep 1 * 10% voor wachtenden in prioriteitengroep 2 * 5% voor wachtenden in prioriteitengroep 3 Dit heeft geleid tot de volgende verdeling van de terbeschikkingstellingen over de prioriteitengroepen: * Prioriteitengroep 1: 378 * Prioriteitengroep 2: 37 * Prioriteitengroep 3: 36 Per kwartaal wordt gemonitord of en hoeveel middelen nog ter beschikking gesteld kunnen worden in de prioriteitengroepen. VRAGEN GEREGISTREERD IN DE PRIORITEITENGROEPEN 16.159 vragen geregistreerd in de prioriteitengroepen 15.978 personen wachten op (meer) ondersteuning. Op 31 december 2019 zijn 15.978 personen met in totaal 16.159 vragen geregistreerd in de prioriteitengroepen (eenzelfde persoon kan in twee prioriteitengroepen voorkomen met een hoofd- en een deelvraag naar ondersteuning): * 1837 vragen in prioriteitengroep 1 * 2826 vragen in prioriteitengroep 2 * 11.496 vragen in prioriteitengroep 3 Binnen elke prioriteitengroep worden vragen gerangschikt volgens de prioriteringsdatum. Dat is de datum waarop een persoonsvolgend budget werd aangevraagd of herzien. De prioriteringsdatum wordt steeds vermeld in de beslissingsbrief van het VAPH. De eerstvolgende wachtende in elke prioriteitengroep heeft volgende prioriteringsdatum: * prioriteitengroep 1: 28.04.2017 * prioriteitengroep 2: 11.07.2016 * prioriteitengroep 3: 09.07.2001 AANVRAGEN EN BEOORDELINGEN 3.877 ondersteuningsplannen ingediend en beoordeeld 3.413 multidisciplinaire verslagen ingediend 3.176 vragen beoordeeld door de RPC Een persoonsvolgend budget moet aangevraagd worden via een ondersteuningsplan persoonsvolgend budget en een multidisciplinair verslag. Dat verslag bevat informatie die nodig is om de handicap, de zorgzwaarte en de dringendheid van de vraag te kunnen beoordelen. De provinciale evaluatiecommissie (PEC) beoordeelt of de aanvrager behoort tot de doelgroep van het VAPH (beoordeling handicap). De regionale prioriteitencommissie (RPC) oordeelt over de prioriteit van de vraag naar ondersteuning. Het VAPH beslist of een persoonsvolgende budget kan toegewezen worden en neemt, op basis van informatie over de vraag en over de zorgzwaarte, een beslissing over de hoogte van het budget en de prioriteitengroep waarin de vraag ondergebracht kan worden. Ingediende en beoordeelde ondersteuningsplannen Quote: "Bij de opmaak van 83,2% van de ingediende ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget werd in 2019 ondersteuning geboden door een professional van een dienst ondersteuningsplan of dienst maatschappelijk werk van een ziekenfonds." Grafiek [niet opgenomen]: ingediende en beoordeelde ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget met of zonder hulp in 2019 In 2019 werden 3877 ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget (OP PVB) ingediend: * 27% werd ingediend door een dienst ondersteuningsplan (DOP). * 56,2% werd ingediend door of met hulp van een dienst maatschappelijk werk (DMW) van een ziekenfonds. * 9,1% werd ingediend met andere hulp (bijvoorbeeld hulp van een gebruikersorganisatie of iemand uit het netwerk). * 7,7% werd ingediend zonder hulp. In vergelijking met 2018 stellen we voor 2019 een toename van 6,4% vast van het aantal ingediende ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget. Hierbij zien we een gelijke spreiding over de kwartalen, met een lichte daling in de tweede helft van 2019. Tabel [niet opgenomen]: aantal ingediende ondersteuningsplannen PVB in de 1e helft van 2019, met onderverdeling per kwartaal Bij het beoordelen van de ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget screent het VAPH eerst of er voldaan werd aan de leeftijds- en verblijfsvoorwaarden om een aanvraag in te dienen. Ook wordt gekeken of alle noodzakelijk vonnissen of volmachten werden toegevoegd. Indien nodig wordt extra informatie opgevraagd. Daarna wordt gecontroleerd of het ingestuurde plan volledig en correct ingevuld is. Alle vragen in het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget worden gecontroleerd op de aanwezigheid van een antwoord en er wordt een mathematische controle uitgevoerd op basis van de vraag naar zorg en ondersteuning. In een deel van de ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget bleken een of meerdere tekstvelden niet ingevuld te zijn. Bij een aantal ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget oversteeg de vraag naar zorg en ondersteuning (ondersteuningsfuncties en -frequenties) het maximum of was de combinatie van de gevraagde zorg en ondersteuning niet mogelijk. Een vraag naar oproepbare permanentie werd bijvoorbeeld vaak gecombineerd met een vraag naar maximale dag- en woonondersteuning. Bij een klein aantal ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget ontbrak een geldige handtekening. Vervolgens wordt het proces van vraagverheldering beoordeeld op basis van de beschrijving ervan in deel 4 van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget, met uitzondering van de ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget die door een dienst ondersteuningsplan of door een dienst maatschappelijk werk van een ziekenfonds worden ingediend. Indien nodig wordt het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget ter correctie teruggestuurd. Er wordt daarbij voldoende uitgelegd welke informatie ontbreekt, zodat de cliënt zijn ondersteuningsplan persoonsvolgend budget goed kan aanvullen. Tabel [niet opgenomne]: aantal in 2019 goedgekeurde ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget: met of zonder correctie In totaal werden 3735 ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget goedgekeurd in 2019, waarvan 11,4% goedgekeurd werd nadat een correctie werd opgevraagd. Het indienjaar van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget was niet relevant voor deze tabel. In 2018 werd bij 16,2% van alle ingediende ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget een correctie opgevraagd door het VAPH. In vergelijking met 2018 konden in 2019 dus meer ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget onmiddellijk worden goedgekeurd. In 2019 was in 18 dossiers een verplichte doorverwijzing naar een dienst ondersteuningsplan of een dienst maatschappelijk werk van een ziekenfonds noodzakelijk. Tabel [niet opgenomen]: gemiddelde doorlooptijd tussen indiening en goedkeuring van ondersteuningsplannen PVB bij het VAPH De doorlooptermijn van de indiening van een ondersteuningsplan persoonsvolgend budget tot en met de goedkeuring ervan bedroeg in 2019 gemiddeld 16,5 dagen. Het gaat daarbij om het gemiddeld aantal dagen tussen het ontvangen van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget en het versturen van de goedkeuring van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget, inclusief het wachten op opgevraagde informatie. Dat is een sterke daling ten opzichte van de voorgaande jaren. Concreet gaat het om een reductie van 9,2 dagen ten opzichte van vorig jaar (2018). Als er geen gecorrigeerd ondersteuningsplan persoonsvolgend budget moet worden opgevraagd, bedroeg de gemiddelde doorlooptermijn in 2019 10,8 dagen. Budgetcategorie ingediende multidisciplinaire verslagen Voor 3413 dossiers werd een multidisciplinair verslag ingediend waarin de handicap en de zorgzwaarte werden geobjectiveerd. Het VAPH bepaalt de budgetcategorie op basis van een vergelijking van de gevraagde budgetcategorie (bepaald op basis van de ondersteuningsvraag in het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget) en de geobjectiveerde budgetcategorie (bepaald op basis van de objectivering van de ondersteuningsnood of zorgzwaarte). De gevraagde en de geobjectiveerde budgetcategorie zijn niet noodzakelijk hetzelfde. Zo kan een persoon met een objectief intensieve ondersteuningsnood een sterk uitgebouwd informeel netwerk hebben dat vrijwillig heel wat ondersteuning biedt. De gevraagde budgetcategorie zal dan lager zijn. Het proces van vraagverheldering speelt hier dus een belangrijke rol. Voor de 3413 dossiers waarvoor een objectivering werd ingediend in 2019, bekeken we welke budgetcategorie bepalend was voor de toegewezen budgetcategorie: * Bij 29,3% was de gevraagde budgetcategorie lager dan de geobjectiveerde. De persoon met een handicap krijgt dan de gevraagde budgetcategorie toegewezen. * Bij 41,8% van de dossiers was de gevraagde budgetcategorie gelijk aan de geobjectiveerde budgetcategorie. * Bij 28,9% was de gevraagde budgetcategorie hoger dan de geobjectiveerde. De persoon met een handicap krijgt dan de geobjectiveerde budgetcategorie toegewezen. In totaal werd dus bij 76,3% van de dossiers de gevraagde budgetcategorie toegewezen. Er is geen duidelijk verschil merkbaar tussen de ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget die ingediend werden door een dienst ondersteuningsplan (DOP) en de plannen die ingediend werden door een persoon met een handicap: * Bij dossiers waarbij de vraag werd opgesteld met hulp van een dienst ondersteuningsplan, werd in 64,5% van de gevallen de gevraagde budgetcategorie toegewezen. * Bij ondersteuningsplannen opgesteld met de hulp van een dienst maatschappelijk werk (DMW) van een ziekenfonds werd in 75% van de gevallen de gevraagde budgetcategorie toegewezen. * Bij de andere dossiers werd in 70,6% van de gevallen de gevraagde budgetcategorie toegewezen. Tabel [niet opgenomen]: verhouding gevraagde ten opzichte van geobjectiveerde budgetcategorie opgesplitst naar wie het ondersteuningsplan heeft ingediend Beoordeelde aanvragen door de RPC De procedure voor het aanvragen van een persoonsvolgend budget impliceert dat alle dossiers beoordeeld worden op prioriteit door de regionale prioriteitencommissie (RPC). Die beoordeling laat toe om alle aanvragen te ordenen in een van de drie prioriteitengroepen en binnen die groepen een chronologische ordening te hanteren. Uitzondering daarop vormen de aanvragen die verlopen via de zogenaamde automatische-toekenningsprocedures. Voor die aanvragen is geen beoordeling van de prioriteit nodig: die dossiers worden per definitie als dermate urgent beschouwd, dat een onmiddellijke terbeschikkingstelling van een persoonsvolgend budget noodzakelijk wordt geacht. Alleen voor dossiers die ingediend worden via de procedure maatschappelijke noodzaak is een oordeel van de regionale prioriteitencommissie - met name over het al of niet voldoen aan de criteria van maatschappelijke noodzaak - vereist. In 2019 beoordeelde de regionale prioriteitencommissie 3176 aanvragen voor een persoonsvolgend budget: * 2736 aanvragen via de gewone aanvraagprocedure (waarvan 875 aanvragen tot herziening van de budgetcategorie en de prioriteitengroep) * 440 aanvragen die louter vroegen om een herziening van de prioriteitengroep. Dat waren voornamelijk vragen van personen die vroeger op de centrale registratie van zorgvragen geregistreerd waren en door de transitie naar persoonsvolgende financiering in prioriteitengroep 3 terecht gekomen waren. Onderstaande tabellen tonen het aantal beoordeelde dossiers opgedeeld per procedure, per provincie en per kwartaal. Bij deze cijfers kan opgemerkt worden dat het aantal beoordeelde dossiers in 2019 schommelt over de kwartalen heen, maar hierbij is geen duidelijke trend merkbaar. Het hoogste aantal beoordeelde dossiers werd vastgesteld in de provincie Antwerpen. In de overige provincies werden een vergelijkbaar aantal dossiers beoordeeld. Tabel [niet opgenomen]: aantal door de RPC beoordeelde dossiers in 2019 per kwartaal Tabel [niet opgenomen]: aantal door de RPC beoordeelde dossiers in 2019 per provincie Resultaat van de beoordeling door de regionale prioriteitencommissie Van de 2736 PVB-vragen die werden ingediend binnen de volledige aanvraagprocedure, werden de meeste vragen in elk kwartaal van 2019 ingedeeld in prioriteitengroep 2 (PG 2). De verhouding tussen de prioriteitengroepen bleef stabiel doorheen het jaar. Tabel [niet opgenomen]: resultaat van de beoordeling bij dossiers met een volledige aanvraagprocedure in 2019 Tabel [niet opgenomen]: resultaat van de beoordeling bij dossiers met een volledige aanvraagprocedure in 2019 Van de 440 aanvragen tot herziening van de prioriteitengroep, werd het merendeel van de vragen ingedeeld in prioriteitengroep 1 (PG 1) en prioriteitengroep 2 (PG 2). Slechts een beperkt aantal vragen werd door de regionale prioriteitencommissie opnieuw ingedeeld in prioriteitengroep 3 (PG 3). Tabel [niet opgenomen]: resultaat van de beoordeling bij dossiers met enkel aanvraag tot herziening prioriteitengroep in 2019 per kwartaal Tabel [niet opgenomen]: resultaat van de beoordeling bij dossiers met enkel aanvraag tot herziening prioriteitengroep in 2019 per provincie Doorlooptermijnen beoordeling handicap en prioriteit De gemiddelde doorlooptermijn voor het beoordelen van aanvragen vanaf de datum van ontvangst tot de beoordeling van de prioriteit bedraagt 72 dagen. Tabel [niet opgenomen]: gemiddelde doorlooptijd in 2019 voor het beoordelen van aanvragen voor een persoonsvolgend budget, uitgedrukt in dagen, per kwartaal Gemiddelde doorlooptijd volledige aanvraagprocedure in dagen Gemiddelde doorlooptijd herziening prioriteit in dagen Tabel [niet opgenomen]: gemiddelde doorlooptijd in 2019 voor het beoordelen van aanvragen voor een persoonsvolgend budget, uitgedrukt in dagen, per provincie Gemiddelde doorlooptijd volledige aanvraagprocedure in dagen Gemiddelde doorlooptijd herziening prioriteit in dagen Bij de dossiers die de volledige aanvraagprocedure doorlopen, wordt een onderscheid gemaakt tussen dossiers die in eerste instantie nog beoordeeld moeten worden door de provinciale evaluatiecommissie (PEC) wat betreft erkennen van de handicap (365 dossiers) en dossiers die rechtstreeks kunnen doorstromen naar de regionale prioriteitencommissie (RPC) (2371 dossiers). OPGESTARTE BUDGETHOUDERS 98,22% van de nieuwe budgethouders zijn opgestart Quote: "Budgethouders starten vlot hun budget op." Grafiek [niet opgenomen]: aandeel opgestarte en niet-opgestarte nieuwe budgethouders in 2019 De meeste van de nieuwe budgethouders (98,22%) zijn gestart. 1,78% startte nog niet op de rapporteringsdatum (6 april 2020). Van de niet-gestarte budgethouders gaf bijna 22% aan het budget niet te zullen starten. Ruim 17% startte niet binnen de opstarttermijn. Het persoonsvolgend budget werd om die reden ook stopgezet. Deze dossiers worden door het VAPH individueel opgevolgd. Van de personen die startten met het persoonsvolgende budget, deed 98% dat binnen de vier maanden. Liefst 73,78% van de startende budgethouders deed dat binnen twee maanden na de terbeschikkingstelling. Voor de ongeveer 2% van de budgethouders die pas na 4 maanden opstartte, geldt vaak een reden van overmacht zoals bijvoorbeeld een lange ziekenhuisopname. Wie een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld krijgt, heeft vier maanden tijd om te starten met het besteden ervan. Het VAPH volgt dat nauwgezet op en contacteert na ongeveer twee maanden de nieuwe budgethouders voor wie nog geen overeenkomst werd geregistreerd. Als uit de contactname blijkt dat de betrokkene problemen ondervindt om de geschikte ondersteuning te vinden en de besteding te starten, dan kan het VAPH hem doorverwijzen naar een bijstandsorganisatie. Indien nodig kan er na contact met een bijstandsorganisatie intensieve bemiddeling aangevraagd worden bij het VAPH. Lukt het echt niet om op te starten binnen de vooropgestelde vier maanden, maar heeft de budgethouder wel de nodige stappen daartoe ondernomen, dan kan een eenmalige verlenging van opnieuw vier maanden worden toegestaan. Als ook die periode verstreken is zonder opstart van het budget, dan wordt de terbeschikkingstelling gestopt. BESTEDING BUDGETTEN 25.299 budgethouders PVB Quote: "25.299 budgethouders persoonsvolgend budget (PVB)" Tabel [niet opgenomen]: spreiding van de ter beschikking gestelde persoonsvolgende budgetten (zorggebonden middelen), referentiedatum 31.12.2019 Ten opzichte van 31 december 2018 merken we een stijging van het aantal budgethouders met 622 budgethouders. Verder stellen we vast dat een groot aantal personen aan wie een persoonsvolgend budget werd ter beschikking gesteld in 2019, ervoor al een (deel- of tijdelijk) PVB had. Voor de meeste budgethouders geldt nog steeds dat zij hun persoonsvolgend budget vanuit de transitie hebben verkregen. Voor de volledigheid geven we ook de stijging van het aantal budgethouders mee op basis van de terbeschikkingstellingen vanaf 1 januari 2018. Die tonen een consequente stijging van het aantal houders van een persoonsvolgend budget. Tabel [niet opgenomen]: stijging aantal budgethouders PVB Besteding per procedure Tabel [niet opgenomen]: bestedingswijze van het persoonsvolgend budget (inclusief organisatiegebonden kosten en/of beheerskosten) in 2019 per procedure van de terbeschikkingstelling: percentage van de bestede middelen in cash of voucher In 2019 waren er ongeveer 26.000 houders van een persoonsvolgend budget (PVB). Dit aantal is hoger dan het aantal mensen dat op 31 december 2019 over een persoonsvolgend budget beschikte, omdat hierin ook de mensen die in de loop van het jaar gestopt of overleden zijn, meegerekend zijn. Globaal bekeken wordt het grootste deel van de middelen besteed bij een vergunde zorgaanbieder. Dat wordt deels veroorzaakt doordat in 2019 nog steeds het grootste deel van de houders van een persoonsvolgend budget dat budget kreeg op basis van hun vroegere gebruik van zorg in natura in 2016. Meer in detail bekeken, valt het volgende op: * 26,5% van de middelen van volledig nieuwe budgethouders die in 2019 een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld kregen, wordt via cash- besteding ingezet. * 42,1% van de middelen van budgethouders die in 2019 vanuit de prioriteitengroepen een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld kregen, wordt via cash-besteding ingezet. Ongeveer 9% van het totaal aan ingezette middelen voor het persoonsvolgend budget wordt in cash ingezet. Slechts een zeer beperkt deel van deze middelen wordt bij een vergunde zorgaanbieder ingezet (1%). Bij de overige 8% gaat het om inzet bij een niet-vergunde aanbieder, het tewerkstellen van een persoonlijke assistent, dienstencheques... Cash-besteding wordt vooral gebruikt door voormalige houders van een persoonlijke-assistentiebudget en door personen die een persoonsvolgend budget kregen op basis van de spoedprocedure. Besteding per vorm (voucher en/of cash) Quote: "Budgethouders blijven hun persoonsvolgend budget voornamelijk in voucher besteden, maar beperkte verschuivingen worden stilaan zichtbaar." Tabel [niet opgenomen]: besteding van het persoonsvolgend budget per vorm (voucher en/of cash) op 31.12.2019 81,33% van de budgethouders besteden hun budget in voucher. Dat is een daling van ongeveer 3%. 8,19% besteedt zijn budget enkel in cash niet bij een vergunde zorgaanbieder. Dat is een eerder beperkte stijging. De meeste budgetten werden ter beschikking gesteld op basis van het vroegere gebruik van zorg in natura. Personen die nieuw starten met het persoonsvolgende budget, laten wel een meer gevarieerd gebruik van de bestedingsmogelijkheden zien. 1,21% van de budgethouders hadden op 31 december 2019 geen lopende overeenkomst. Dat betekent niet noodzakelijk dat deze personen in de loop van 2019 geen ondersteuning hebben genoten. Onder de 1,21% vallen bijvoorbeeld ook personen die in 2019 af en toe eens van kortverblijf genoten, maar daar op 31 december 2019 geen gebruik van maakten. Uiteraard zijn er ook nog de budgethouders die op dat moment nog maar recent hun terbeschikkingstelling ontvangen hadden en zich op 31 december 2019 nog volop in de opstartperiode bevonden. Besteding in cash Quote: "Opmerkelijke stijgingen bij inzet via cashovereenkomsten" Het persoonsvolgend budget kan op zeer uiteenlopende wijzen ingezet worden om zorg en ondersteuning te realiseren. Personen die het budget in cash besteden, benutten die verschillende mogelijkheden steeds meer. Tabel [niet opgenomen]: besteding van het persoonsvolgend budget gedurende 2019 per cashovereenkomsttype Waar het VAPH tot voor deze rapportering over 2019 cijfers rapporteerde over het aantal goedgekeurde actieve overeenkomsten op een bepaalde datum (bv. 31.12.2018), wordt nu het aantal goedgekeurde overeenkomsten die actief waren in 2019 gerapporteerd. Ter vergelijking worden ook de cijfers voor 2018 gegeven. We merken een algemene stijging van het aantal geregistreerde cashovereenkomsten ten opzichte van 2018. Budgethouders die hun persoonsvolgend budget in cash inzetten, realiseren hun zorg en ondersteuning overwegend via arbeidsovereenkomsten, vrijwilligers, dienstencheques en overeenkomsten met zelfstandigen ('overeenkomsten met hulpverleners'). Vooral die laatste groep laat een opmerkelijke stijging van het aantal overeenkomsten zien ten opzichte van 2018. Er is ook een stijging van het aantal overeenkomsten die afgesloten worden met diensten die erkend zijn door het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (en niet door het VAPH). Het gaat in zowat alle gevallen om overeenkomsten met een dienst voor gezinszorg. Andere opvallende cijfers zien we in de toename van het aantal overeenkomsten in het kader van vervoer en vrijwilligersorganisaties en overeenkomsten die worden afgesloten met dienstenchequebedrijven. Enigszins in contrast daarmee staat dat het aantal overeenkomsten met een individuele begeleider in rechtstreeks loonverband nagenoeg hetzelfde blijft. In 2019 konden voor het eerst ook overeenkomsten afgesloten worden met organisaties die in het buitenland opereren. Het aantal overeenkomsten dat met zulke organisaties afgesloten werd, blijft tot nader order beperkt. PERSOONLIJKE-ASSISTENTIEBUDGET ------------------------------ 1.038 budgethouders PAB Eind december 2019 waren er 1038 houders van een persoonlijke-assistentiebudget. Dit is een stijging van ruim 18% ten opzichte van december 2018. De kinderen en jongeren worden hieronder opgedeeld naar hun leeftijd op 31 december 2019. Tabel [niet opgenomen]: aantal actieve PAB-budgethouders op 31.12.2019 (unieke cliënten) Tabel [niet opgenomen]: aantal actieve PAB-budgethouders opgedeeld naar budgetcategorie op 31.12.2019 (unieke minderjarigen) Tabel [niet opgenomen]: Tabel: budgetcategorieën PAB in 2019 (in euro) CORRECTIEFASE 2 --------------- Op 1 januari 2017 stapten alle meerderjarigen die ondersteuning kregen van het VAPH over naar het systeem van de persoonsvolgende financiering. Historisch gegroeide verschillen uit het verleden zorgden ervoor dat toen de financiële middelen van elke voorziening verdeeld werden over haar cliënten, en dat niet elke persoon met dezelfde ondersteuningsnood en -vraag hetzelfde budget kreeg. Correctiefase 2 is de laatste stap in de beweging naar gelijkwaardige budgetten voor gelijk(w)aardige profielen. Van 2020 tot en met 2027 vindt een grootschalige, budgetneutrale herverdeling plaats die ervoor moet zorgen dat iedereen die vóór 1 januari 2017 (meer bepaald 31.12.2016) ondersteuning kreeg vanuit een voorziening een persoonsvolgend budget krijgt dat gelijkwaardig is aan het budget van mensen met een gelijk(w)aardig profiel. De aanpassing vindt plaats op basis van het zorggebruik en de zorgzwaarte van de persoon op 31.12.2016. 19.010 (96%) personen zagen hun budget aangepast aan hun zorggebruik en zorgzwaarte van 31.12.2016, 735 (4%) personen maakten de overstap naar rechtstreeks toegankelijke Hulp. Tabel [niet opgenomen] Voor personen van wie het budget wordt aangepast aan hun zorggebruik en zorgzwaarte van 31.12.2016 wordt de aanpassing gefaseerd doorgevoerd. Voor personen van wie het budget minder dan 15% zal wijzigen, zal dat gebeuren op 4 jaar (telkens op 1 januari vanaf 2020). Voor wie de wijzigingen groter zijn dan 15% zijn de twee situaties mogelijk: * Een wijziging tussen 15% en 20%: in de eerste vier jaar wordt maximum 15% van de wijziging doorgevoerd, in jaar vijf wordt de rest van de wijziging doorgevoerd. * Een wijziging vanaf 20%: in de eerste vier jaar wordt maximum 15% van de wijziging doorgevoerd, in de daaropvolgende vier jaar wordt de rest van de wijziging doorgevoerd. Tabel [niet opgenomen] Voor personen die de overstap maken naar rechtstreeks toegankelijke hulp wordt de beweging in één keer uitgevoerd op 1.1.2020. -------------------------------------------------------------------------------- HULPMIDDELEN -------------------------------------------------------------------------------- Hulpmiddelen en aanpassingen kunnen een persoon met een handicap helpen om activiteiten waarbij hij moeilijkheden ondervindt, uit te voeren: een traplift om de trap te overbruggen, een beeldschermloep om tekst vergroot te lezen, een trilwekker om gewekt te worden, een aangepaste woning, auto, computer of fiets... Het VAPH geeft tegemoetkomingen voor hulpmiddelen en aanpassingen. Ook voor blindengeleidehonden, incontinentiemateriaal en pedagogische hulp kan een persoon met een handicap bij het VAPH terecht. 46.767 gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen > 44.000 hulpmiddelen en aanpassingen aangevraagd ACTIEVE GEBRUIKERS 46.767 gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen Quote: "De meeste actieve gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen zijn tussen 18 en 65 jaar oud." Tabel [niet opgenomen]: aantal actieve gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen in 2019 per leeftijdscategorie Er zijn 46.767 actieve gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen.* * 4.850 personen zijn jonger dan 18 jaar (10%). * 27.900 personen zijn 18 jaar tot 64 jaar (60%). * 14.017 zijn 65 jaar of ouder (30%). * Een actieve gebruiker van hulpmiddelen en aanpassingen is gedefinieerd als een persoon met een handicap die een uitbetaling voor hulpmiddelen en aanpassingen gekregen heeft tussen 1 januari 2010 en 31 december 2019 en die op 31 december 2019 nog in leven was. AANVRAGEN EN BESLISSINGEN > 44.000 hulpmiddelen en aanpassingen aangevraagd Quote: "Meer dan 44.000 hulpmiddelen werden aangevraagd." 21.136 personen hebben in 2019 een uitbetaling voor hulpmiddelen en aanpassingen (individuele materiële bijstand of IMB) gekregen (rechtstreeks of via derdebetalersysteem). In 2019 werden 44.253 hulpmiddelen aangevraagd door 17.095 personen. De hulpmiddelen worden gebundeld in de refertelijst. De refertelijst hulpmiddelen geeft een overzicht van de tegemoetkomingen (refertebedragen) voor verschillende courant gevraagde hulpmiddelen en aanpassingen met de bijhorende refertetermijnen. Er zijn 22.250 beslissingen verstuurd naar 16.274 personen, waarvan 3.291 weigeringen. In 2019 veranderde er heel wat voor het hulpmiddelenbeleid in Vlaanderen, zowel binnen als buiten het VAPH. Dit zijn de belangrijkste punten. Huursysteem van hulpmiddelen bij snel degeneratieve aandoeningen (SDA) Na een grondige voorbereiding zette het VAPH op 1 januari 2019 een eerste belangrijke stap naar een aangepast systeem voor het vergoeden van hulpmiddelen voor personen met een SDA. Door de snelheid van hun aandoening zijn zij onvoldoende geholpen met de reguliere procedures voor de advisering, aanvraag en vergoeding van hulpmiddelen. Daarom worden hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening vanaf 1 januari 2019 aangeboden in een huursysteem met een versneld traject voor advisering, aanvraag en levering. Het huursysteem zorgt ervoor dat men snel over een hulpmiddel kan beschikken en ook snel een hulpmiddel kan inwisselen voor een beter passende oplossing wanneer de beperkingen evolueren. Hiervoor werd een afzonderlijke en eenvoudige aanvraagprocedure gestart in samenwerking met vijf gespecialiseerde multidisciplinaire teams en twee door het VAPH erkende verhuurders. De huur kan ingaan vanaf het ogenblik dat men een bindend advies heeft voor een huurpakket. Binnen de twintig werkdagen worden deze hulpmiddelen dan geïnstalleerd. De verhuur van deze hulpmiddelen door het VAPH verloopt parallel met de verhuur van mobiliteitshulpmiddelen van de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) voor dezelfde doelgroep. Mobiliteitshulpmiddelen Op 1 januari 2019 werd de volledige bevoegdheid voor de vergoeding van mobiliteitshulpmiddelen overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB). De tegemoetkomingen van het RIZIV en de aanvullende tegemoetkomingen van het VAPH voor deze hulpmiddelen, inclusief de toekenning en uitbetaling van onderhoud en herstellingen, zijn daarmee vanaf die datum verenigd in de werking van de VSB. Dit was een ingrijpende verandering voor de vele gebruikers en professionelen die hierin betrokken partij zijn. Het VAPH voorzag tot 1 januari 2020 nog de mogelijkheid om lopende aanvragen voor bepaalde mobiliteitshulpmiddelen te vervolledigen en in te dienen en blijft na 1 januari 2019 bevoegd voor een aantal hulpmiddelen voor verplaatsing over middellange afstand (vergelijkbaar met fietsen). Hulpmiddelenfiches Voor aanvragen vanaf 1 juli 2019 wijzigde de regelgeving op een aantal belangrijke punten. Het VAPH stapte af van het werken met het artificiële concept van functiebeperkingen en interventieniveaus als formeel juridische elementen in het beslissingsproces. Tegelijk werden voor elk hulpmiddel in de refertelijst, de lijst met vergoedingen voor frequent terugbetaalde hulpmiddelen, specifieke criteria in de regelgeving opgenomen in de vorm van een hulpmiddelenfiche. Elk van de circa 150 hulpmiddelenfiches bevat een duidelijke beschrijving van het hulpmiddel, het refertebedrag of het maximale bedrag van tussenkomst in de aankoop, de beoogde doelgroep, de refertetermijn of de veronderstelde gebruiksduur van het hulpmiddel, enz. Door het schrappen van de functiebeperkingen en interventieniveaus in de regelgeving werd de aanvraagprocedure ingekort. Sinds juli 2019 dienen aanvragen van personen waarvan de handicap al is erkend, niet telkens meer opnieuw aan de provinciale evaluatiecommissie (PEC) te worden voorgelegd. De opdracht van de commissie werd beperkt tot de erkenning van de handicap. Deze vereenvoudiging opent de weg naar de geplande samensmelting van de PEC met de regionale prioriteitencommissie (RPC), in een nieuwe Vlaamse Toeleidingscommissie (VTC) om tot een efficiënter beslissingsproces te komen. Uitbreiding tegemoetkomingen voor hulpmiddelen in woonzorgcentra, serviceflats... Op 1 januari 2019 werden de bestaande mogelijkheden voor het vergoeden van hulpmiddelen en aanpassingen voor gebruik in woonzorgcentra en serviceflats sterk uitgebreid. Daarmee werd tegemoetkomen aan de noden van de groep personen met een handicap die gebruik maken van deze zorgformules. Uitbreiding van de refertelijst In 2019 werd de refertelijst tweemaal aangepast. De eerste aanpassingen gingen in op 1 januari 2019. Op dat moment werden verscheidene tegemoetkomingen toegevoegd of aangepast in uiteenlopende domeinen. Zo werden een aantal vergoedingen voor smartphones en tablets opgenomen als oplossing voor diverse probleemactiviteiten. Maar ook voor bijvoorbeeld de verzorgingsbedden, anti- decubitusmatrassen en bodemverlaging wijzigde de refertelijst. Op 1 juli 2019 werd een volgende reeks aanpassingen van kracht. Binnen de activiteit 'Wonen' werden een aantal vergoedingen voor aanpassingen aan het sanitair (zoals het plaatsen van een inloopdouche of verhoogd toilet) opgetrokken. De meerkosten voor het bouwen van een aangepaste nieuwbouwwoning of de aankoop van een aangepaste woning met de nodige meeroppervlakte in functie van rolstoelgebruik kunnen vanaf 2019 ook vergoed worden via de refertelijst. Daarnaast werd de refertelijst vooral voor de activiteiten 'Mobiliteit' en 'Communicatie' aangepast. Er werden bijvoorbeeld vergoedingen voorzien voor de aankoop van tweedehands auto's die reeds bij de aankoop aangepast zijn met een bodemverlaging. De vergoedingen voor de verschillende types beeldschermloepen werden ook op een andere manier ingedeeld met een aangepaste vergoeding. -------------------------------------------------------------------------------- ORGANISATIES -------------------------------------------------------------------------------- Het VAPH registreert, erkent, vergunt en subsidieert verschillende diensten en organisaties om ondersteuning op maat te bieden aan personen met een handicap. 95 erkende multifunctionele centra 267 vergunde zorgaanbieders 196 aanbieders van rechtstreeks toegankelijke hulp 66 groenezorginitiatieven 5 bijstandsorganisaties 5 diensten ondersteuningsplan 20 vrijetijdsorganisaties 4 observatie-, diagnose- en behandelingsunits 3 residentiële units geïnterneerden 3 dagondersteuning in gevangenis 9 geregistreerde ouderinitiatieven 4 informatieloket gebruikers 104 multidisciplinaire teams 16 aanbieders wooninfrastructuur ERKENNING MDT 104 multidisciplinaire teams Een multidisciplinair team is een dienst die personen met een (vermoeden van) handicap bijstaat bij de aanvraag voor ondersteuning bij het VAPH. Elk multidisciplinair team heeft zijn eigen specialisatie zoals begeleiding of opvang voor minderjarigen, het aanvragen van een persoonsvolgend budget voor meerderjarigen of voor hulpmiddelen voor minder- en of meerderjarigen. Een beperkt aantal teams is bovendien gespecialiseerd in specifieke handicaps. Een MDT kan een basiserkenning hebben en mag dan multidisciplinaire verslagen opmaken voor vragen voor een persoonsvolgend budget (PVB). Bovenop de basiserkenning kan het MDT een specifieke erkenning hebben zoals erkenning individuele materiële bijstand (IMB), erkenning huurhulpmiddelen bij snel degeneratieve aandoeningen. In 2019 waren er in totaal 104 multidisciplinaire teams erkend. Multifunctionele centra 95 erkende multifunctionele centra Quote: "Meer dan 11.000 kinderen en jongeren maken gebruik van het flexibel ondersteuningsaanbod voor minderjarigen." Tabel [niet opgenomen]: aantal erkende multifunctionele centra per provincie of gewest Multifunctionele centra hebben de opdracht om flexibele, vraaggestuurde trajecten aan te bieden voor minderjarige personen met een handicap. In 2019 hebben 11.009 cliënten gebruik gemaakt van de ondersteuning van een multifunctioneel centrum. Tabel [niet opgenomen]: aantal cliënten in de multifunctionele centra per provincie (op basis van domicilie), per leeftijdscategorie 2019 De grootste groep van gebruikers is tussen de 12 en 17 jaar. Een multifunctioneel centrum kan cliënten opnemen en ondersteunen tot en met de leeftijd van 21 jaar. Als er voldaan wordt aan een aantal voorwaarden kan er tot en met de leeftijd van 25 jaar beroep doen gedaan worden op de ondersteuning van een multifunctioneel centrum. Tabel [niet opgenomen]: aantal personen dat gebruik maakte van de verschillende ondersteuningsfuncties in MFC in 2019 Het totaal aantal cliënten dat ondersteund werd door een MFC is 11.009. Als je het aantal personen dat gebruik maakt van de verschillende ondersteuningsfuncties in de bovenstaande tabel optelt, is de som groter dan 11.009. Dat komt doordat één persoon gebruik kan maken van verschillende ondersteuningsfuncties. VERGUNDE ZORGAANBIEDERS 267 vergunde zorgaanbieders In 2019 vergunde het VAPH 6 nieuwe zorgaanbieders. Op 31 december 2019 waren er in totaal 267 vergunde zorgaanbieders. Een vergunde zorgaanbieder is een zorgaanbieder bij wie meerderjarige personen met een handicap terechtkunnen voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg of ondersteuning. Die zorg en ondersteuning kan betaald worden met het persoonsvolgend budget. De vergunde zorgaanbieders hebben een vergunning van het VAPH om zorg en ondersteuning te bieden. Enkel zorgaanbieders die kwalitatieve zorg en ondersteuning aanbieden, kunnen een vergunning krijgen van het VAPH. Ze moeten daarvoor voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. AANBIEDERS VAN RECHTSTREEKS TOEGANKELIJKE HULP 196 aanbieders van rechtstreeks toegankelijke hulp Eind 2019 waren er 196 erkende aanbieders van rechtstreekse hulp, goed voor 77.823,43 personeelspunten (minder- en meerderjarigen). Daarvan zijn 6481,68 personeelspunten tot 31 december 2019 toegekend aan de vroegere tehuizen voor kortverblijf. Dit is onveranderd ten opzichte van vorig jaar. Naast kortverblijf werden 746,70 personeelspunten voor RTH-begeleid werken voor schoolverlaters in het kader van het project Geïntegreerd Breed Onthaal toegekend en 1.932,08 personeelspunten voor globale individuele ondersteuning voor minderjarigen (GIO). In 2019 waren er 224 aanbieders van rechtstreeks toegankelijke hulp die ondersteuning boden aan 27.940 cliënten, waarvan 14.244 meerderjarigen. Niet elke aanbieder van rechtstreeks toegankelijke hulp beschikt over een erkenning. Er zijn ook niet-erkende aanbieders die punten afnemen van een erkende aanbieder. Daardoor is het aantal aanbieders hoger dan het aantal diensten dat over een erkenning beschikt. Het zijn enkel personen met een (vermoeden van) handicap die nog geen beroep doen op een persoonsvolgend budget, die gebruik kunnen maken van rechtstreeks toegankelijke hulp, met een maximum van 8 punten op jaarbasis. Die kunnen ingezet worden voor een of meerdere ondersteuningsfuncties. Tabel [niet opgenomen]: overzicht van aantal personen per gebruikte ondersteuningsfunctie in 2019 In totaal gaat dit over 27.940 personen die ondersteund werden in 2019 via RTH. Als de aantallen in de bovenstaande tabel opgeteld worden, is de som groter dan 27.940. Dat is omdat een persoon van verschillende ondersteuningsfuncties gebruik gemaakt kan hebben. In onderstaande tabel wordt een opsplitsing gegeven van het aantal personen dat ondersteund wordt door RTH naar hun leeftijdscategorie en de provincie van hun domicilie. Tabel [niet opgenomen]: aantal gebruikers RTH 2019 per leeftijdscategorie en per provincie 14.059 van de 27.940 RTH-gebruikers gebruiken minder dan twee punten. Voor 882 gebruikers werden meer dan de acht subsidiabele punten ondersteuning geregistreerd. Tot slot kregen 43 personen in 2019 globale individuele ondersteuning. Dit aantal is eerder beperkt omdat deze ondersteuningsfunctie nog niet lang is opgestart. Het gaat om laagdrempelige en snel inzetbare hulp in de gewone kinderopvang en/of school zodat kinderen met en zonder specifieke zorgbehoeften samen kunnen participeren. Er wordt ingezet op jonge kinderen met een (vermoeden van) handicap tot en met het eerste leerjaar. Kinderen kunnen gebruik maken van maximaal 4 RTH-punten op jaarbasis, die los staan van de 8 punten waar elk kind met een (vermoeden van) handicap gebruik van kan maken binnen rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH). Daarnaast is er ook kortverblijf. Dit is een overnachting bij een RTH-dienst waaraan eventueel een dag dagopvang kan gekoppeld worden. Die capaciteit is bedoeld voor personen die op 1 januari 2017 de overstap maakten naar een persoonsvolgend budget en waarbij voor de bepaling van hun budget werd rekening gehouden met minder dan 60 nachten woonondersteuning. In dat geval wordt het kortverblijf rechtstreeks gefinancierd door het VAPH. In 2019 kregen 1079 personen op die manier ondersteuning via kortverblijf. GEBRUIKERSVERENIGINGEN MET INFORMATIELOKET 4 informatieloket gebruikers Gebruikersverenigingen zijn verenigingen van en voor personen met een (vermoeden van) handicap en hun omgeving. Het zijn organisaties die personen met een (vermoeden van) handicap vertegenwoordigen. Ze kunnen personen met een (vermoeden van) handicap en hun omgeving wegwijs maken in de verschillende mogelijkheden voor ondersteuning door het VAPH en de administratieve stappen die eventueel moeten gezet worden. Gebruikersverenigingen kunnen ook de personen met een handicap die een beroep doen op ondersteuning van een vergunde zorgaanbieder, ondersteunen in het uitoefenen van hun rechten en plichten. GROENEZORGINITIATIEVEN 66 groenezorginitiatieven Eind 2019 waren er 66 groenezorginitiatieven geregistreerd. Een groenezorginitiatief is een initiatief van een bedrijf, vereniging of particulier waarin activiteiten van land- of tuinbouwproductie of andere activiteiten die betrekking hebben op de omgang met planten of dieren, deel uitmaken van de dagactiviteiten voor mensen uit kwetsbare groepen. De activiteiten gebeuren onder begeleiding. Voorbeelden van een groenezorginitiatief zijn een zorgboerderij, een dierenasiel, een dierenpension en een belevingshoeve. Ondersteuning door een groenezorginitiatief kan enkel betaald worden via het cashsysteem van het persoonsvolgend budget. In 2019 sloten houders van een persoonsvolgend budget 81 cashovereenkomsten met groenezorginitiatieven. BIJSTANDSORGANISATIES 5 bijstandsorganisaties Het VAPH vergunt en financiert 5 bijstandsorganisaties. Op 1 januari 2020 telden de bijstandsorganisaties volgend aantal subsidiabele leden: * Absoluut: 1864 * Alin: 614 * My Assist: 140 * Onafhankelijk Leven: 2153 * ZOOM: 397 In totaal hebben de bijstandsorganisaties op 1 januari 2020 5168 subsidiabele leden. Een lid is subsidiabel als hij budgethouder is. Hij betaalt zelf 50 euro lidgeld aan de bijstandsorganisatie. Per subsidiabel lid ontvangt de bijstandsorganisatie een subsidie van 170 euro van het VAPH. 4986 unieke subsidiabele leden zijn aangesloten bij één of meerdere bijstandsorganisaties. Dit betekent dat sommige gebruikers lid zijn van twee of meerdere bijstandsorganisaties. In 2019 maakten in totaal 1586 gebruikers gebruik van de mogelijkheid tot gratis bijstand bij de bijstandsorganisaties. In totaal betaalde het VAPH hiervoor 462.796,52 euro subsidies aan de bijstandsorganisaties. Dat is 92,55% van het bedrag dat hiervoor aanvankelijk was voorzien. DIENSTEN ONDERSTEUNINGSPLAN 5 diensten ondersteuningsplan Het VAPH erkent en subsidieert vijf diensten ondersteuningsplan. In 2019 waren zij erkend voor 27.958 begeleidingen. Dit is hetzelfde aantal als vorig jaar. Een dienst ondersteuningsplan helpt de persoon met een handicap om zijn netwerk te versterken en uit te bouwen, zijn ondersteuningsnood in kaart te brengen en te zoeken naar de meest geschikte ondersteuning. Indien nodig wordt de persoon ondersteund bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget in functie van de aanvraag van een persoonsvolgend budget. In totaal hebben 5104 personen met een handicap gebruik gemaakt van de diensten ondersteuningsplan. ORGANISATIES VOOR VRIJETIJDSZORG 20 organisaties voor vrijetijdszorg Het VAPH erkent en subsidieert twintig organisaties voor vrijetijdszorg. Een organisatie voor vrijetijdszorg biedt aangepaste vrijetijdsactiviteiten aan voor personen met een handicap. Via die activiteiten bieden de vrijetijdszorgorganisaties aan personen met een handicap kansen om zich te ontspannen, om mensen te ontmoeten, om ervaringen op te doen, om vaardigheden aan te leren... De vrijetijdszorgorganisaties werken op die manier niet alleen ondersteunend voor de persoon zelf, maar ook voor het netwerk dat instaat voor de ondersteuning van personen op andere levensdomeinen (wonen, dagbesteding...). De organisatie voor vrijetijdszorg zorgt enerzijds voor de uitbouw van een eigen uniek vrijetijdsaanbod voor personen met een handicap voor wie het beschikbare vrijetijdsaanbod binnen de reguliere vrijetijdssector niet bereikbaar of toegankelijk is. Anderzijds bieden zij vrijetijdstrajectbemiddeling op maat voor personen met een handicap. OBSERVATIE-, DIAGNOSE- EN BEHANDELINGSUNITS 4 observatie-, diagnose- en behandelingsunits In 2019 waren er 4 observatie-, diagnose- en behandelingsunits met in totaal 1969,21 personeelspunten voor meerderjarige personen met een handicap. Dit aantal is onveranderd ten opzichte van vorig jaar. Een observatie-, diagnose- en behandelingsunit (ODB-unit) biedt ondersteuning aan meerderjarige personen met een handicap met ernstige gedragsstoornissen in een residentiële setting, ambulant of mobiel, en dit voor een periode van maximaal 9 maanden. Dit is maximaal 2 keer verlengbaar. OUDERINITIATIEVEN 9 ouderinitiatieven Ouderinitiatieven zijn initiatieven van ouders en/of andere familieleden tot de tweede graad van personen met een handicap die zorg en ondersteuning willen organiseren voor een groep van maximaal 15 personen met een handicap met en zonder persoonsvolgend budget en die zich kunnen zich laten registreren bij het VAPH. Sinds 1 januari 2019 kan het persoonsvolgend budget (PVB) bij een geregistreerd ouderinitiatief besteed worden. Deze registratie is nodig als er collectieve ondersteuning wordt aangeboden. Bij een geregistreerd ouderinitiatief kunnen maximum 15 personen met én zonder persoonsvolgend budget terecht voor zorg en ondersteuning. De persoonsvolgende budgetten kunnen enkel in cash worden ingezet. GEÏNTERNEERDEN 3 residentiële units geïnterneerden 3 vergunde zorgaanbieders organiseren een residentiële unit voor geïnterneerde personen met een handicap. Sinds 1 januari 2019 zijn zij samen erkend voor in totaal 4350 personeelspunten. 3 dagondersteuning in gevangenis 3 vergunde zorgaanbieders bieden dagondersteuning aan personen met een handicap in de gevangenis. In totaal zijn de drie organisaties erkend voor in totaal 1647 personeelspunten. Dit aantal is onveranderd ten opzichte van vorig jaar. 65 directe financiering geïnterneerden 65 vergunde zorgaanbieders zijn geregistreerd in het kader van de directe financiering voor geïnterneerde personen met een handicap. -------------------------------------------------------------------------------- EXTRA MIDDELEN -------------------------------------------------------------------------------- Quote: "In 2019 investeerde de Vlaamse Regering meer dan 90 miljoen euro extra in de zorg en ondersteuning voor personen met een handicap." In de meerjarenbegroting was voor 2019 een extra budget van 92.500.000 euro voorzien: 35.493.200 euro voor trap 1 en 57.006.800 euro voor trap 2. 2.000.000 euro van de middelen voorzien voor trap 2 werd in 2018 reeds versneld ingezet. Er restte in 2019 dus 55.006.800 euro voor trap 2. Behalve de bijkomende middelen kwamen er ook middelen vrij doordat cliënten hun ondersteuning of budget stopzetten of doordat ze overleden. Het VAPH heeft ook die middelen opnieuw ingezet om er zorg en ondersteuning voor personen met een handicap mee te financieren. Inzet middelen trap 1 Van het voor trap 1 voorziene uitbreidingsbeleid werd in 2019: * 6.000.000 euro in rechtstreeks toegankelijke hulp geïnvesteerd; * 4.103.600 euro ingezet voor het zorgbudget voor personen met een handicap (BOB). De resterende middelen (25.389.600 euro) en een bijkomend restbudget van de vorige periode (650.000 euro) werden overgedragen naar trap 2 (totaal over te dragen bedrag van 26.039.600 euro). Inzet middelen trap 2 Het voorziene uitbreidingsbeleid in de meerjarenbegroting voor trap 2 bedroeg 55.006.800 euro. Hiervan werd 2.265.000 euro voorzien voor voorafnames voor flankerend beleid (subsidie multidisciplinaire teams, diensten maatschappelijk werk en doventolken). Voor de verdeling minderjarigen-meerderjarigen werd volgende sleutel gehanteerd: 15%-85%. Aan de middelen uit het uitbreidingsbeleid worden ook steeds middelen die doorheen het jaar vrijkomen door uitstroom toegevoegd. De beschikbare middelen voor minderjarigen werden doorheen 2019 ingezet voor de toekenning van pesoonlijke-assistentiebudgetten, met uitzondering van een bedrag van 1.200.000 euro dat werd voorbehouden om de aanpassingen aan de regelgeving GES+ en de hierbij horende personeelsuitbreiding voor deze settings te kunnen realiseren. Het totaal beschikbare budget voor het toekennen van nieuwe persoonlijke- assistentiebudgetten in 2019 bedroeg 13.000.000 euro. Dit bedrag is de optelsom van de middelen uit het uitbreidingsbeleid, de middelen die vrijkomen door stopzetting, overlijden, mensen die combineren met ondersteuning van een multifunctioneel centrum en de overstap naar een persoonsvolgend budget. Van de beschikbare middelen werd 1.100.000 euro ingezet voor het toekennen van persoonlijke-assistentiebudgetten in het kader van de spoedprocedure. De middelen beschikbaar voor meerderjarigen gingen in 2019 naar het ter beschikking stellen van persoonsvolgende budgetten, en dit in de eerste plaats via de automatische-toekenningsgroepen en verder naar de wachtenden in prioriteitengroep 1 en in mindere mate ook prioriteitengroep 2 en 3. Naast de middelen van het uitbreidingsbeleid kwam ook 39.800.000 euro vrij door stopzetting en overlijden. Ook die middelen werden ingezet voor het ter beschikking stellen van nieuwe persoonsvolgende budgetten. -------------------------------------------------------------------------------- ONDERSTEUNINGSCOMBINATIES -------------------------------------------------------------------------------- Quote: "In 2019 hadden 104.040 personen een vorm van VAPH-ondersteuning of een zorgbudget." Personen met een handicap kunnen gebruik maken van verschillende vormen van ondersteuning. Op deze pagina wordt voor iedere ondersteuningsvorm in kaart gebracht hoeveel personen er gebruik van maken op basis van gegevens van 31 december 2018 en 30 juni 2019. Ook wordt een overzicht gegeven van hoe mensen verschillende ondersteuningsvormen combineren. ONDERSTEUNINGSVORMEN In het overzicht wordt zowel ondersteuning voor minderjarigen als meerderjarigen weergegeven. Enerzijds komt de laagdrempelige ondersteuning in trap 1 aan bod. Daartoe behoren de rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) en het zorgbudget voor mensen met een handicap. Anderzijds wordt de niet-rechtstreeks toegankelijke hulp in trap 2 in kaart gebracht. Daarbij gaat het om minderjarigen in een multifunctioneel centrum (MFC) of met een persoonlijke-assistentiebudget (PAB), en om meerderjarigen met een persoonsvolgend budget (PVB). Daarnaast wordt ook het aantal actieve gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen weergegeven (individuele materiële bijstand of IMB). Met 'actieve gebruikers' worden personen bedoeld die een tegemoetkoming voor hulpmiddelen en aanpassingen gekregen hebben in de 10 jaar voor de referentiedatum en die niet overleden zijn voor de referentiedatum. Tot slot geven we ook mee hoeveel meerderjarigen wachten op een (verhoging van hun) persoonsvolgend budget per prioriteitengroep (PG). Hun vragen worden ingedeeld in een van de drie prioriteitengroepen, waarbij prioriteitengroep 1 de dringendste vragen bevat. Tabel [niet opgenomen]: evolutie in aantal personen per ondersteuningsvorm COMBINATIES VAN ONDERSTEUNINGSVORMEN Sommige ondersteuningsvormen kunnen gecombineerd worden. Niet alle combinaties zijn echter toegestaan. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal mensen per combinatie van ondersteuningsvormen. In het overzicht wordt de ondersteuning in trap 1 gegroepeerd: rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) en het zorgbudget voor mensen met een handicap. Ook de ondersteuning binnen trap 2 wordt gegroepeerd (zowel voor minderjarigen als meerderjarigen): ondersteuning door een multifunctioneel centrum (MFC), via een persoonlijk assistentie-budget (PAB) of via een persoonsvolgend budget (PVB). Een persoon kan in onderstaande tabel maar in een van de categorieën van combinaties voorkomen. Het totaal is dus gelijk aan de som van de onderdelen. Tabel [niet opgenomen]: evolutie in ondersteuningscombinaties Ondersteuning in trap 1 kan niet gecombineerd worden met ondersteuning in trap 2. Andere combinaties zijn wel toegelaten. Uit de tabel blijkt dat mensen in veel gevallen van de combinatiemogelijkheden gebruik maken. Zo wordt bijvoorbeeld ondersteuning in trap 1 of trap 2 gecombineerd met het gebruik van een hulpmiddel of aanpassing om tot een optimale ondersteuning op maat te komen. Daarnaast zien we ook dat mensen die wachten op een persoonsvolgend budget in een prioriteitengroep in afwachting van de terbeschikkingstelling van hun budget vaak gebruik maken van ondersteuning in trap 1 (via RTH en/of een zorgbudget voor mensen met een handicap), eventueel in combinatie met een hulpmiddel en/of aanpassing. Grafiek [niet opgenomen]: verschillende ondersteuningsvormen en de combinaties Mensen die wachten op een (verhoging van hun) persoonsvolgend budget (PVB) in een prioriteitengroep, kunnen gebruik maken van andere ondersteuningsvormen in afwachting van de terbeschikkingstelling van hun persoonsvolgend budget. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de gebruikte ondersteuningsvormen door de wachtenden in de prioriteitengroepen. Tabel [niet opgenomen]: overzicht wachtenden in de prioriteitengroepen: welke VAPH-ondersteuning krijgen ze al? Tabel [niet opgenomen]: overzicht wachtenden in de prioriteitengroepen: ondersteuningscombinaties opgesplitst naar al of niet gebruik van hulpmiddelen en woonaanpassingen (IMB) Aan de hand van de gegevens in tabel 3 en 4 stellen we onder andere het volgende vast: * Bijna een derde van de mensen in de prioriteitengroepen vraagt een verhoging van hun persoonsvolgend budget (PVB). * 36% heeft een zorgbudget voor mensen met een handicap. * Een vierde wordt ondersteund via rechtstreeks toegankelijke hulp (waarvan ongeveer de helft een zorgbudget heeft). * 19% heeft geen ondersteuning in trap 1 of trap 2. Meer dan een derde van hen is een actieve gebruiker van een hulpmiddel en/of aanpassing. * 12% van de mensen in de prioriteitengroepen heeft geen ondersteuning in trap 1, trap 2 of via een hulpmiddel en/of aanpassing. Tabel [niet opgenomen]: aantal mensen per type handicap dat een van bovenvermelde ondersteuningsvormen krijgt, en/of in een prioriteitengroep staat op 31.12.2019 De aard van de handicap in bovenstaande tabel is afgeleid uit de handicapcodes die meestal door een erkend multidisciplinair team vastgesteld zijn. Uit bovenstaande tabel kunnen we het volgende afleiden: * 36% van het totaal aantal mensen met VAPH-ondersteuning of wachtend in een prioriteitengroep heeft een fysieke handicap. * Voornamelijk bij mensen die gebruik maken van hulpmiddelen of woningaanpassingen zijn er veel mensen met een fysieke handicap (61%). * 33% heeft een verstandelijke handicap * In trap 2 heeft 68% een verstandelijke handicap, en 40% een fysieke handicap CONCLUSIE Iets meer dan 100.000 mensen maken gebruik van handicapspecifieke ondersteuning in de vorm van hulpmiddelen, aanpassingen, een zorgbudget voor mensen met een handicap, rechtstreeks of niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Een aanzienlijk aandeel van die groep combineert ondersteuningsvormen.