================================================================================ HET VAPH IN CIJFERS Eerste jaarhelft 2019 ================================================================================ Het VAPH blikt terug naar de eerste helft van 2019 Net als in vorige edities, rapporteren we over de ter beschikking gestelde budgetten, de aanvragen en de afhandeling ervan, over het vergunde zorgaanbod en over de tussenkomsten inzake hulpmiddelen en woningaanpassingen. Analyses inzake de inzet en besteding van de persoonsvolgende budgetten en evoluties bij de vergunde zorgaanbieders worden voorbereid met het oog op het jaarverslag 2019. 1.421 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld 25.030 budgethouders PVB 46.944 gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen 15.583 vragen geregistreerd in de prioriteitengroepen 1.008 budgethouders PAB 94 erkende multifunctionele centra 264 vergunde zorgaanbieders 188 aanbieders van RTH -------------------------------------------------------------------------------- PERSOONLIJKE BUDGETTEN -------------------------------------------------------------------------------- PERSOONSVOLGEND BUDGET 1.421 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld 15.583 vragen geregistreerd in de prioriteitengroepen 1.993 ondersteuningsplannen ingediend en beoordeeld 25.030 budgethouders PVB -------------------------------------------------------------------------------- TER BESCHIKKING GESTELDE BUDGETTEN 1421 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld Quote: "Zorggarantie voor wie niet kan wachten op ondersteuning en perspectief voor wie wacht" Grafiek: aandeel van terbeschikkingstellingen in de automatische- toekenningsgroepen en in de prioriteitengroepen in de eerste jaarhelft van 2019 [niet opgenomen] In het eerste half jaar van 2019 werden in totaal 1421 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld. 1170 van die budgetten werden ter beschikking gesteld via de automatische-toekenningsgroepen. Dat is 82% van alle terbeschikkingstellingen. Bij de automatische-toekenningsgroepen gaat het om personen die onmiddellijk nood hebben aan ondersteuning. Die personen bevinden zich in een situatie waarin het maatschappelijk verantwoord is om hen onmiddellijk een budget ter beschikking te stellen. Zij doorlopen niet de gewone aanvraagprocedure en krijgen automatisch een budget. Zo bieden we zorggarantie voor personen met de grootste ondersteuningsnood. Personen die niet in aanmerking komen voor de procedure voor een automatische toekenning, doorlopen de gewone aanvraagprocedure voor een persoonsvolgend budget. Hun vragen worden ingedeeld in een van de drie prioriteitengroepen. In de prioriteitengroepen geldt een wachttijd. In de eerste jaarhelft van 2019 werden 251 budgetten ter beschikking gesteld via de prioriteitengroepen. Dat is 18% van alle terbeschikkingstellingen. Terbeschikkingstellingen in de automatische-toekenningsgroepen Quote: "De meeste terbeschikkingstellingen in de automatische-toekenningsgroepen gingen naar personen in een noodsituatie."" Tabel: terbeschikkingstellingen in de automatische-toekenningsgroepen in de 1e helft van 2019 [niet opgenomen]. In de eerste helft van 2019 werden 1170 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld in de automatische-toekenningsgroepen. Er werden 148 tijdelijke budgetten ter beschikking gesteld aan personen in een acute noodsituatie (bijvoorbeeld wanneer het netwerk plots wegvalt). Zij krijgen een tijdelijk budget voor 22 weken. Als er een indicatie is dat er geen oplossing zal zijn voor de noodsituatie na afloop van de 22 weken, dan kan een procedure doorlopen worden om een definitief persoonsvolgend budget aan te vragen. Die aanvraagprocedure moet in principe binnen de 22 weken afgerond worden. Is dat niet haalbaar, dan wordt het tijdelijke budget eenmalig verlengd voor een periode van 12 maanden. Er werden 125 persoonsvolgende budgetten in het kader van zo'n eenmalige verlenging (tijdelijk PVB na nood) ter beschikking gesteld. Daarnaast werden er in 125 budgetten ter beschikking gesteld aan personen die een definitief budget kregen na een noodsituatie. Ook hier kan het, net als bij de tijdelijke verlengingen, gaan om budgetten van personen aan wie al in 2018 een tijdelijk persoonsvolgend budget na een noodsituatie werd ter beschikking gesteld. Het VAPH stelde 105 budgetten ter beschikking aan personen in een situatie van maatschappelijke noodzaak (bijvoorbeeld wanneer er sprake is van misbruik of ernstige verwaarlozing). 56 budgetten werden via de spoedprocedure ter beschikking gesteld aan personen met een snel degeneratieve aandoening. Er werden 336 budgetten ter beschikking gesteld aan minderjarigen in een multifunctioneel centrum (MFC) die meerderjarig werden en die ook als volwassene nog VAPH-ondersteuning nodig hebben (zorgcontinuïteit MFC). Daarnaast zijn er ook minderjarigen met een persoonlijke-assistentiebudget (PAB). Zij kunnen via de procedure zorgcontinuïteit PAB een persoonsvolgend budget krijgen om hun ondersteuning verder te zetten, als ze de aanvraagprocedure voor een persoonsvolgend budget doorlopen tussen de leeftijd van 18 en 22 jaar. In de eerste helft van 2019 werden 27 budgetten ter beschikking gesteld via die procedure. Voor 174 personen die op basis van de vertaalde vraag op de centrale registratie van zorgvragen (CRZ) een persoonsvolgend budget kregen, werd een geobjectiveerd (meestal hoger) budget voorzien op basis van de geactualiseerde vraag. In het kader van de procedure 7/7 werden 74 budgetten ter beschikking gesteld. Het gaat om personen die in het oude systeem een goedkeuring hadden voor residentiële, voltijdse zorg maar bijvoorbeeld een à twee dagen thuis werden opgevangen. Zij kunnen vanaf nu een beroep doen op de procedure 7/7, als het niet langer mogelijk is om thuis opgevangen te worden. Die procedure garandeert in dat geval dat onmiddellijk en voltijds ondersteuning geboden kan worden. Op basis van de lopende aanvragen die nog niet beoordeeld zijn en nog met terugwerkende kracht kunnen starten, kan bovenvermeld cijfer nog een onderschatting zijn. Het aantal ter beschikking gestelde budgetten is niet gelijk aan het aantal personen dat een budget kreeg. Eén persoon kan meerdere budgetten gekregen hebben. Zo kan iemand een budget via de procedure voor noodsituatie gekregen hebben, daarna een budget via de procedure voor verlenging nood en daarna een definitief budget na nood. De cijfers gaan over terbeschikkingstellingen in de eerste helft van 2019, ongeacht of de procedure al eerder gestart was. Terbeschikkingstellingen per prioriteitengroep Quote: "De meeste terbeschikkingstellingen in de prioriteitengroepen gingen naar wachtenden in prioriteitengroep 1." In het eerste half jaar van 2019 werden 251 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld aan wachtenden in de prioriteitengroepen: * 228 in prioriteitengroep 1 * 20 in prioriteitengroep 2 * 22 in prioriteitengroep 3 In de regelgeving werd de volgende verdeelsleutel vastgelegd voor de verdeling van de middelen in de prioriteitengroepen: * 85% voor wachtenden in prioriteitengroep 1 * 10% voor wachtenden in prioriteitengroep 2 * 5% voor wachtenden in prioriteitengroep 3 Omdat het hier om een verdeling van de middelen gaat, kan het aantal terbeschikkingstelling in verhouding anders zijn dan bovenstaande percentages omdat er bijvoorbeeld meer lage budgetten zijn toegekend in prioriteitengroep 3. Per kwartaal wordt gemonitord of en hoeveel middelen nog ter beschikking gesteld kunnen worden in de prioriteitengroepen. -------------------------------------------------------------------------------- VRAGEN GEREGISTREERD IN DE PRIORITEITENGROEPEN 15.583 vragen geregistreerd in de prioriteitengroepen Quote: "15.411 personen wachten op (meer) ondersteuning." 15.411 personen zijn met in totaal 15.583 vragen geregistreerd in de prioriteitengroepen (eenzelfde persoon kan in twee prioriteitengroepen voorkomen met een hoofd- en een deelvraag naar ondersteuning): * 1538 vragen in prioriteitengroep 1 * 2233 vragen in prioriteitengroep 2 * 11.812 vragen in prioriteitengroep 3 -------------------------------------------------------------------------------- AANVRAGEN EN BEOORDELINGEN 1993 ondersteuningsplannen ingediend en beoordeeld 1819 multidisciplinaire verslagen ingediend 1603 vragen beoordeeld door de RPC Een persoonsvolgend budget moet aangevraagd worden via een ondersteuningsplan persoonsvolgend budget en een multidisciplinair verslag. Dat verslag bevat informatie die nodig is om de handicap, de zorgzwaarte en de dringendheid van de vraag te kunnen beoordelen. De provinciale evaluatiecommissie (PEC) beoordeelt of de aanvrager behoort tot de doelgroep van het VAPH (beoordeling handicap). De regionale prioriteitencommissie (RPC) oordeelt over de prioriteit van de vraag naar ondersteuning. Het VAPH beslist of een persoonsvolgende budget kan toegewezen worden en neemt, op basis van informatie over de vraag en over de zorgzwaarte, een beslissing over de hoogte van het budget en de prioriteitengroep waarin de vraag ondergebracht kan worden. Ingediende en beoordeelde ondersteuningsplannen Quote: "Er is een toename in de eerste helft van 2019 van het aantal ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget opgesteld met hulp van een professional." Grafiek: ingediende en beoordeelde ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget met of zonder hulp in de 1e helft van 2019 [niet opgenomen] In de eerste helft van 2019 werden 1993 ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget (OP PVB) ingediend: * 28,3% werd ingediend met hulp van een dienst ondersteuningsplan (DOP). * 52,7% werd ingediend met hulp van een dienst maatschappelijk werk (DMW) van een ziekenfonds. * 8,9% werd ingediend met andere hulp (bijvoorbeeld hulp van een gebruikersorganisatie of iemand uit het netwerk). * 10% werd ingediend zonder hulp. We zien een gelijke spreiding van het aantal ingediende ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget over beide kwartalen. Tabel: aantal ingediende ondersteuningsplannen PVB in de 1e helft van 2019, met onderverdeling per kwartaal [niet opgenomen] Bij het beoordelen van de ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget controleert het VAPH eerst of het ingestuurde plan volledig en correct ingevuld is. Alle vragen in het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget worden gecontroleerd op de aanwezigheid van een antwoord en er wordt een mathematische controle uitgevoerd op basis van de vraag naar zorg en ondersteuning. In een deel van de ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget bleken een of meerdere tekstvelden niet ingevuld te zijn. Bij een aantal ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget oversteeg de vraag naar zorg en ondersteuning (ondersteuningsfuncties en -frequenties) het maximum of was de combinatie van de gevraagde zorg en ondersteuning niet mogelijk. Een vraag naar oproepbare permanentie werd bijvoorbeeld vaak gecombineerd met een vraag naar maximale dag- en woonondersteuning. Bij een klein aantal ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget ontbrak een geldige handtekening. Vervolgens wordt het proces van vraagverheldering beoordeeld op basis van de beschrijving ervan in deel 4 van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget, met uitzondering van de ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget die door een dienst ondersteuningsplan of een dienst maatschappelijk werk worden ingediend. Indien nodig wordt het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget ter correctie teruggestuurd. Er wordt daarbij voldoende uitgelegd welke informatie ontbreekt, zodat de cliënt zijn ondersteuningsplan persoonsvolgend budget goed kan aanvullen. Tabel: aantal in de 1e helft van 2019 goedgekeurde ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget: met of zonder correctie [niet opgenomen] In totaal werden 1659 ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget goedgekeurd in de eerste helft van 2019, waarvan 12,2% goedgekeurd werd nadat een correctie werd gevraagd. Het indienjaar van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget was niet relevant voor deze tabel. In vergelijking met 2018 konden in de eerste helft van 2019 meer ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget onmiddellijk worden goedgekeurd, omdat maar in 12,2% van de goedgekeurde ondersteuningsplannen persoonsvolgend budget een correctie werd gevraagd alvorens het plan werd goedgekeurd (daling van 4%). Tabel: gemiddelde doorlooptijd in de eerste helft van 2019 tussen indiening en goedkeuring van ondersteuningsplannen PVB bij het VAPH [niet opgenomen] De doorlooptermijn van de indiening van een ondersteuningsplan persoonsvolgend budget tot en met de goedkeuring ervan bedroeg in de eerste helft van 2019 gemiddeld 18,6 dagen. Het gaat daarbij om het gemiddeld aantal dagen tussen het ontvangen van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget en het versturen van de goedkeuring van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget, inclusief het wachten op opgevraagde informatie. Dat is een sterke daling ten opzichte van 2016, 2017 en 2018. In 2018 bijvoorbeeld bedroeg de gemiddelde doorlooptermijn 25,7 dagen. Concreet gaat het om een reductie van nog eens meer dan een week doorlooptijd ten opzichte van 2018. Als er geen gecorrigeerd ondersteuningsplan persoonsvolgend budget moet worden opgevraagd, bedroeg de gemiddelde doorlooptermijn in de eerste helft van 2019 12 dagen. Budgetcategorie van de ingediende multidisciplinaire verslagen Voor 1819 dossiers werd in de eerste helft van 2019 een multidisciplinair verslag ingediend waarin de zorgzwaarte werd geobjectiveerd. Het VAPH bepaalt de budgetcategorie op basis van een vergelijking van de gevraagde budgetcategorie (bepaald op basis van de ondersteuningsvraag in het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget) en de geobjectiveerde budgetcategorie (bepaald op basis van de objectivering van de ondersteuningsnood of zorgzwaarte). De gevraagde en de geobjectiveerde budgetcategorie zijn niet noodzakelijk hetzelfde. Zo kan een persoon met een objectief intensieve ondersteuningsnood een sterk uitgebouwd informeel netwerk hebben dat vrijwillig heel wat ondersteuning biedt. De gevraagde budgetcategorie zal dan lager zijn. Het proces van vraagverheldering speelt hier dus een belangrijke rol. Voor de 1819 dossiers waarvoor een objectivering werd ingediend in de eerste jaarhelft van 2019, werd in kaart gebracht welke budgetcategorie bepalend was voor de toegewezen budgetcategorie: * Bij 31,6% was de gevraagde budgetcategorie lager dan de geobjectiveerde. De persoon met een handicap krijgt dan de gevraagde budgetcategorie toegewezen. * Bij 42,0% van de dossiers was de gevraagde budgetcategorie gelijk aan de geobjectiveerde budgetcategorie. * Bij 26,4% was de gevraagde budgetcategorie hoger dan de geobjectiveerde. De persoon met een handicap krijgt dan de geobjectiveerde budgetcategorie toegewezen. In totaal werd dus bij 73,6% van de dossiers de gevraagde budgetcategorie toegewezen. Dit percentage wordt verder opgesplitst tussen de verschillende actoren die het ondersteuningsplan kunnen (helpen) indienen: * Bij dossiers waarbij de vraag werd opgesteld met hulp van een dienst ondersteuningsplan (DOP), werd in 65,4% van de gevallen de gevraagde budgetcategorie toegewezen. * Bij ondersteuningsplannen opgesteld met hulp van een dienst maatschappelijk werk (DMW) van een ziekenfonds werd in 75,2% van de gevallen de gevraagde budgetcategorie toegewezen. * Bij de andere dossiers werd in 81,7% van de gevallen de gevraagde budgetcategorie toegewezen. Beoordeelde aanvragen door de RPC De procedure voor het aanvragen van een persoonsvolgend budget impliceert dat alle dossiers beoordeeld worden op prioriteit door de regionale prioriteitencommissie (RPC). Die beoordeling laat toe om alle aanvragen te ordenen in een van de drie prioriteitengroepen en binnen die groepen een chronologische ordening te hanteren. Zo kan aan elke aanvrager een perspectief op terbeschikkingstelling worden geboden. Uitzondering daarop vormen de aanvragen die verlopen via de zogenaamde automatische-toekenningsprocedures. Voor die aanvragen is geen beoordeling van de prioriteit nodig: die dossiers worden per definitie als dermate urgent beschouwd dat een onmiddellijke terbeschikkingstelling van een persoonsvolgend budget noodzakelijk wordt geacht. Enkel voor dossiers die ingediend worden via de procedure maatschappelijke noodzaak is een oordeel van de regionale prioriteitencommissie - met name over het al of niet voldoen aan de criteria van maatschappelijke noodzaak - vereist. In de eerste helft van 2019 beoordeelde de regionale prioriteitencommissie 1603 aanvragen voor een persoonsvolgend budget: * 1382 aanvragen via de gewone aanvraagprocedure (waarvan 613 aanvragen tot herziening van de budgetcategorie en de prioriteitengroep) * 221 aanvragen tot herziening van de prioriteitengroep. Dat waren voornamelijk vragen van personen die vroeger op de centrale registratie van zorgvragen geregistreerd waren en door de overschakeling naar persoonsvolgende financiering in prioriteitengroep 3 terecht gekomen waren. Onderstaande tabellen tonen het aantal beoordeelde dossiers opgedeeld per procedure, per kwartaal en per provincie. Bij deze cijfers kan opgemerkt worden dat het aantal beoordeelde dossiers in de eerste helft van 2019 toenam over de twee kwartalen heen. Die evolutie is voornamelijk toe te schrijven aan een toename van het aantal personen dat de gewone aanvraagprocedure doorliep. Tabel: aantal door de RPC beoordeelde dossiers in de 1e helft van 2019 per kwartaal [niet opgenomen] Tabel: aantal door de RPC beoordeelde dossiers in de eerste helft van 2019 per provincie [niet opgenomen] Resultaat van de beoordeling door de RPC Van de 1382 PVB-vragen, die werden ingediend binnen de volledige aanvraagprocedure, werden de meeste vragen in de eerste helft van 2019 ingedeeld in prioriteitengroep 2 (PG 2). De verhouding tussen de prioriteitengroepen bleef stabiel doorheen de eerste helft van het jaar. Het aantal toekenningen maatschappelijke noodzaak (MaNo) nam lichtjes toe in het tweede kwartaal ten opzichte van het eerste kwartaal van 2019. Tabel: resultaten van de beoordeling bij dossiers met een volledige aanvraagprocedure in de 1e helft van 2019 per kwartaal [niet opgenomen] Tabel: resultaat van de beoordeling bij dossiers met een volledige aanvraagprocedure in de eerste helft van 2019 per provincie [niet opgenomen] Van de 221 aanvragen tot herziening van de prioriteitengroep werd het hoogste aantal vragen ingedeeld in prioriteitengroep 1 (PG 1) en prioriteitengroep 2 (PG 2). Slechts een beperkt aantal vragen werd door de regionale prioriteitencommissie opnieuw ingedeeld in prioriteitengroep 3 (PG 3). Tabel zonder titel [niet opgenomen] Tabel: resultaat van de beoordeling bij dossiers met enkel aanvraag tot herziening prioriteitengroep in de 1e helft van 2019 per provincie [niet opgenomen] Doorlooptermijnen beoordeling handicap en prioriteit De gemiddelde doorlooptermijn voor het beoordelen van aanvragen vanaf de datum van ontvangst tot de beoordeling van de prioriteit bedraagt 71 dagen. Tabel: gemiddelde doorlooptijd in de 1e helft van 2019 voor het beoordelen van aanvragen voor een persoonsvolgend budget, uitgedrukt in dagen, per kwartaal [niet opgenomen] Tabel: gemiddelde doorlooptijd in de eerste helft van 2019 voor het beoordelen van aanvragen voor een persoonsvolgend budget, uitgedrukt in dagen, per provincie [niet opgenomen] Bij de dossiers die de volledige aanvraagprocedure doorlopen, wordt een onderscheid gemaakt tussen dossiers die in eerste instantie nog beoordeeld moeten worden door de provinciale evaluatiecommissie (PEC) wat betreft erkennen van de handicap (191 dossiers) en dossiers die rechtstreeks kunnen doorstromen naar de regionale prioriteitencommissie (RPC) (1191 dossiers). -------------------------------------------------------------------------------- OPGESTARTE BUDGETHOUDERS 97,90% van de nieuwe budgethouders zijn opgestart Quote: "Budgethouders starten vlot hun budget op." Grafiek: aandeel opgestarte en niet-opgestarte nieuwe budgethouders met terbeschikkingstelling in de 1e helft van 2019 [niet opgenomen] Nieuwe budgethouders, mensen die voor het eerst een persoonsvolgend budget (PVB) ter beschikking gesteld krijgen, starten steeds vlotter op. Voor de budgethouders die in de eerste jaarhelft van 2019 een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld kregen, geldt dat 97,90% op 1 oktober 2019 gestart was. 2,10% was op deze rapporteringsdatum nog niet gestart. 13,33% onder hen bevond zich op de datum van rapportering nog binnen de opstarttermijn. Onder de niet- starters bevinden zich drie cliënten die overleden waren voor het persoonsvolgend budget kon worden opgestart. Van de gestarte budgethouders deed 97,85% dat binnen de vier maanden. Meer dan twee derde (68,71%) startte op binnen de twee maanden na het ter beschikking stellen van het persoonsvolgend budget. Wie een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld krijgt, heeft vier maanden tijd om te starten met het besteden ervan. Het VAPH volgt dat nauwgezet op en contacteert na ongeveer twee maanden de nieuwe budgethouders voor wie nog geen overeenkomst werd geregistreerd. Als uit de contactname blijkt dat de betrokkene problemen ondervindt om de geschikte ondersteuning te vinden en de besteding te starten, dan kan het VAPH hem doorverwijzen naar een bijstandsorganisatie. Indien nodig kan er na contact met een bijstandsorganisatie intensieve bemiddeling aangevraagd worden bij het VAPH. Lukt het echt niet om op te starten binnen de vooropgestelde vier maanden, maar heeft de budgethouder wel de nodige stappen daartoe ondernomen, dan kan een eenmalige verlenging van opnieuw vier maanden worden toegestaan. Als ook die periode verstreken is zonder opstart van het budget, dan wordt de terbeschikkingstelling gestopt. -------------------------------------------------------------------------------- BESTEDING BUDGETTEN 25.030 budgethouders PVB Tabel: spreiding van de ter beschikking gestelde persoonsvolgende budgetten (zorggebonden middelen), referentiedatum 30.06.2019 [niet opgenomen] Ten opzichte van 31 december 2018 merken we een stijging van het aantal budgethouders met ruim 350 budgethouders. Voor de meeste budgethouders (85,90%) geldt nog steeds dat zij hun persoonsvolgend budget vanuit de transitie hebben verkregen. De bovenstaande tabel bevat de procentuele verdeling van de ter beschikking gestelde persoonsvolgende budgetten per berekende budgetcategorie. Voor de volledigheid geven we ook het aantal budgethouders mee op basis van de terbeschikkingstellingen die vanaf 1 januari 2018 werden gerealiseerd. Die tonen een consequente stijging van het aantal budgethouders op elk meetpunt. Tabel: stijging aantal budgethouders PVB [niet opgenomen] Besteding per soort budgethouder Over deze gegevens wordt alleen jaarlijks gerapporteerd. Besteding per vorm (voucher en/of cash) Quote: "De bestedingswijze van budgethouders wijzigt minimaal."" Tabel: besteding van het persoonsvolgend budget per vorm (voucher en/of cash) op 30.06.2019 [niet opgenomen] 82,73% van de budgethouders besteedt het persoonsvolgend budget enkel via voucherovereenkomst(en). Op 31 december 2018 bedroeg dat aandeel nog 84,16%, terwijl op 31 december 2017 nog 86,29% van de budgethouders zijn budget enkel via voucherovereenkomsten inzette. We merken dus dat de verschuivingen in bestedingswijze ten opzichte van het oude financieringssysteem voorlopig toch eerder beperkt blijven. 8,04% besteedt zijn budget enkel in cash bij niet-vergunde zorgaanbieders. Dit is een beperkte stijging van 0,55% ten opzichte van zes maanden ervoor. Ook het aandeel van de groep mensen die een voucherovereenkomst combineert met besteding bij niet-vergunde zorgaanbieders stijgt met 0,84% licht. De meeste budgetten werden ter beschikking gesteld op basis van het vroegere gebruik van zorg in natura. Personen die nieuw starten met het persoonsvolgende budget, laten wel een meer gevarieerd gebruik van de bestedingsmogelijkheden zien. 1,25% van de budgethouders hadden op 30 juni 2019 geen lopende overeenkomst. Dat betekent niet noodzakelijk dat deze personen in de loop van 2019 geen ondersteuning hebben genoten. Onder deze budgethouders vallen bijvoorbeeld ook personen die af en toe eens van kortverblijf genoten, maar daar op 30 juni 2019 geen lopende overeenkomst voor hadden. Uiteraard zijn er ook nog de budgethouders die op dat moment nog maar recent hun terbeschikkingstelling ontvangen hadden en zich dus nog volop in de opstartperiode bevonden. Besteding in cash Quote: "Geen grote verschuivingen qua soorten cashovereenkomsten" Het persoonsvolgend budget kan op zeer uiteenlopende wijzen ingezet worden om zorg en ondersteuning te realiseren. Personen die het budget in cash besteden, benutten die verschillende mogelijkheden volop. Tabel: besteding van het persoonsvolgend budget op 30.06.2019 per cashovereenkomsttype [niet opgenomen] Budgethouders die hun persoonsvolgend budget in cash inzetten, doen dat medio 2019 hoofdzakelijk via arbeidsovereenkomsten, vrijwilligers, dienstencheques en overeenkomsten met zelfstandigen ('overeenkomsten met hulpverleners'). Het aantal overeenkomsten is met bijna 11% gestegen tegenover eind december 2018. Er is opnieuw een stijging van het aantal overeenkomsten die afgesloten worden met diensten die erkend zijn door het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (en niet door het VAPH). Ook het aantal overeenkomsten met dienstenchequebedrijven en vrijwilligers stijgt opnieuw. Anderzijds zien we het aantal overeenkomsten dat rechtstreeks afgesloten wordt met een persoonlijke assistent of met een interimkantoor dalen. Deze tendens tekent zich sinds einde 2017 af. Budgethouders schakelen wel steeds vaker familieleden in voor het organiseren van hun zorg en ondersteuning. -------------------------------------------------------------------------------- PERSOONLIJKE-ASSISTENTIEBUDGET 1008 budgethouders PAB Op 1 juli 2019 waren er 1008 houders van een persoonlijke-assistentiebudget. Dit is een stijging van net geen 15% ten opzichte van december 2018. We kiezen hier de referentiedatum 1 juli omdat de in juni 2019 toegekende budgetten als startdatum 1 juli hebben. Zo hebben we alle in de eerste helft van 2019 toegekende persoonlijke-assistentiebudgetten mee in de onderstaande tabel. De kinderen en jongeren worden hieronder opgedeeld naar hun leeftijd op 1 juli 2019. Tabel: aantal actieve PAB-budgethouders op 01.07.2019 (unieke cliënten) [niet opgenomen] Tabel: aantal actieve PAB-budgethouders opgedeeld naar budgetcategorie op 01.07.2019 (unieke minderjarigen) [niet opgenomen] Tabel: budgetcategorieën PAB in 2019 (euro) [niet opgenomen] In de eerste jaarhelft van 2019 werden in totaal 185 nieuwe persoonlijke- assistentiebudgetten ter beschikking gesteld. 54 budgetten werden stopgezet, waaronder 32 omdat de budgethouder de naadloze overstap naar het persoonsvolgend budget maakte. -------------------------------------------------------------------------------- HULPMIDDELEN -------------------------------------------------------------------------------- Hulpmiddelen en aanpassingen kunnen een persoon met een handicap helpen om activiteiten waarbij hij moeilijkheden ondervindt, uit te voeren: een traplift om de trap te overbruggen, een beeldschermloep om tekst vergroot te lezen, een trilwekker om gewekt te worden, een aangepaste woning, auto, computer of fiets... Het VAPH geeft tegemoetkomingen voor hulpmiddelen en aanpassingen. Ook voor blindengeleidehonden, incontinentiemateriaal en pedagogische hulp kan een persoon met een handicap bij het VAPH terecht. 46.944 gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen 23.908 hulpmiddelen en aanpassingen aangevraagd -------------------------------------------------------------------------------- ACTIEVE GEBRUIKERS 46.944 gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen Quote: "De meeste actieve gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen zijn tussen 18 en 65 jaar oud." Tabel: aantal actieve gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen op 30.06.2019 per leeftijdscategorie [niet opgenomen] Er zijn 46.944 actieve gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen. [noot: Een actieve gebruiker van hulpmiddelen en aanpassingen is gedefinieerd als een persoon met een handicap die een uitbetaling voor hulpmiddelen en aanpassingen gekregen heeft tussen 1 juli 2009 en 30 juni 2019 en die op 30 juni 2019 nog in leven was.] * 5079 personen zijn jonger dan 18 jaar (10,82%). * 28.619 personen zijn 18 jaar tot 64 jaar (60,96%). * 13.246 personen zijn 65 jaar of ouder (28,22%). -------------------------------------------------------------------------------- AANVRAGEN EN BESLISSINGEN 23.908 hulpmiddelen en aanpassingen aangevraagd Quote: "Bijna 24.000 hulpmiddelen werden aangevraagd." 17.232 personen hebben in de eerste jaarhelft van 2019 een uitbetaling voor hulpmiddelen en aanpassingen (individuele materiële bijstand of IMB) gekregen (rechtstreeks of via derdebetalersysteem). Van 1 januari tot 30 juni 2019 werden 23.908 hulpmiddelen aangevraagd door 11.198 personen. De hulpmiddelen worden gebundeld in de refertelijst. De refertelijst hulpmiddelen geeft een overzicht van de tegemoetkomingen (refertebedragen) voor verschillende courant gevraagde hulpmiddelen en aanpassingen met de bijhorende refertetermijnen. In 2018 heeft het VAPH heel wat aanpassingen in de IMB-regelgeving uitgewerkt. De overdracht van de aanvullende bevoegdheid voor de mobiliteitshulpmiddelen die het VAPH al jaren uitoefende, is daar een belangrijk voorbeeld van. Deze bevoegdheid berust vanaf 1 januari 2019 bij de Vlaamse sociale bescherming (VSB). Daarnaast werd ook een huursysteem voor hulpmiddelen voor personen die lijden aan een snel degeneratieve aandoening gecreëerd. Tenslotte werd de regelgeving en de refertelijst ook op heel wat punten aangepast en uitgebreid vanaf 1 januari 2019. Er werd bijvoorbeeld een nieuwe regeling uitgewerkt voor het vergoeden van hulpmiddelen voor gebruik in een assistentiewoning of bij een vergunde zorgaanbieder. De refertelijst werd uitgebreid met tegemoetkomingen in onder meer de domeinen communicatie, mobiliteit, transferhulpmiddelen, douchestoelen, anti-decubitusmateriaal en speciale bedden. Vanaf 1 juli 2019 nam het VAPH een aantal elementen van de hulpmiddelenfiches (bijvoorbeeld de courante doelgroepen voor elk hulpmiddel, de omschrijving van het refertebedrag) op in de regelgeving. Deze wijzigingen hebben geen effect op de inhoudelijke advisering maar wel op de manier waarop de aanvraag moet worden gemotiveerd. Voorafgaand werden hiervoor binnen en buiten het VAPH heel wat opleidingen voorzien. Zowel de dossierbeheerders van het VAPH als de leden van de MDT's hebben hieraan deelgenomen. De refertelijst werd gelijktijdig ook aangepast met een aantal nieuwe of verhoogde tegemoetkomingen voor verschillende activiteiten. Er zijn in de eerste helft van 2019 12.515 beslissingen verstuurd naar 11.360 personen, waarvan 1953 weigeringen. -------------------------------------------------------------------------------- ORGANISATIES -------------------------------------------------------------------------------- Het VAPH registreert, erkent, vergunt en subsidieert verschillende diensten en organisaties om ondersteuning op maat te bieden aan personen met een handicap. 94 erkende multifunctionele centra 264 vergunde zorgaanbieders 188 aanbieders van rechtstreeks toegankelijke hulp -------------------------------------------------------------------------------- MULTIFUNCTIONELE CENTRA 94 multifunctionele centra Quote: "Meer dan 11.000 kinderen en jongeren maken gebruik van het flexibel ondersteuningsaanbod voor minderjarigen." -------------------------------------------------------------------------------- VERGUNDE ZORGAANBIEDERS In de eerste helft van 2019 vergunde het VAPH 3 nieuwe zorgaanbieders. Eind juni 2019 waren er in totaal 264 vergunde zorgaanbieders. Een vergunde zorgaanbieder is een zorgaanbieder bij wie meerderjarige personen met een handicap terechtkunnen voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg of ondersteuning. Die zorg en ondersteuning kan betaald worden met het persoonsvolgend budget. De vergunde zorgaanbieders hebben een vergunning van het VAPH om zorg en ondersteuning te bieden. Enkel zorgaanbieders die kwalitatieve zorg en ondersteuning aanbieden, kunnen een vergunning krijgen van het VAPH. Ze moeten daarvoor voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. -------------------------------------------------------------------------------- AANBIEDERS VAN RECHTSTREEKS TOEGANKELIJKE HULP In de eerste helft van 2019 waren er 188 erkende aanbieders van rechtstreeks hulp, goed voor 71.150,15 personeelspunten (minder- en meerderjarigen). Daarvan zijn 6481,68 personeelspunten toegekend aan de vroegere tehuizen voor kortverblijf. Onder kortverblijf wordt een overnachting bij een vergunde zorgaanbieder waaraan dagopvang kan gekoppeld worden verstaan. Deze capaciteit is bedoeld voor personen die op 1 januari 2017 de overstap maakten naar een persoonsvolgend budget en waarbij voor de bepaling van hun budget werd rekening gehouden met minder dan 60 nachten woonondersteuning. In dat geval wordt het kortverblijf rechtstreeks gefinancierd door het VAPH. -------------------------------------------------------------------------------- GROENEZORGINITIATIEVEN Op 30 juni 2019 waren er 62 groenezorginitiatieven geregistreerd. (Dit gegeven werd gecorrigeerd op 28 november 2019) Een groenezorginitiatief is een initiatief van een bedrijf, vereniging of particulier waarin activiteiten van land- of tuinbouwproductie of andere activiteiten die betrekking hebben op de omgang met planten of dieren, deel uitmaken van de dagactiviteiten voor mensen uit kwetsbare groepen. De activiteiten gebeuren onder begeleiding. Voorbeelden van een groenezorginitiatief zijn een zorgboerderij, een dierenasiel, een dierenpension en een belevingshoeve. Ondersteuning door een groenezorginitiatief kan enkel betaald worden via het cashsysteem van het persoonsvolgend budget. -------------------------------------------------------------------------------- BIJSTANDSORGANISATIES Het VAPH vergunt en financiert 5 bijstandsorganisaties. Noot: over het aantal leden en het aantal afgesloten overeenkomsten wordt enkel op jaarbasis gerapporteerd. -------------------------------------------------------------------------------- DIENSTEN ONDERSTEUNINGSPLAN 5 diensten ondersteuningsplan Het VAPH erkent en subsidieert vijf diensten ondersteuningsplan. In 2019 zijn ze erkend voor 27.958 begeleidingen. Een begeleiding staat voor een contact. Een dienst ondersteuningsplan helpt de persoon met een handicap om zijn netwerk te versterken en uit te bouwen, zijn ondersteuningsnood in kaart te brengen en te zoeken naar de meest geschikte ondersteuning. Indien nodig wordt de persoon ondersteund bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgend budget in functie van de aanvraag van een persoonsvolgend budget. -------------------------------------------------------------------------------- ORGANISATIES VOOR VRIJETIJDSZORG Het VAPH erkent en subsidieert twintig organisaties voor vrijetijdszorg. -------------------------------------------------------------------------------- OBSERVATIE-, DIAGNOSE- EN BEHANDELINGSUNITS In de eerste helft van 2019 waren er 4 observatie-, diagnose- en behandelingsunits met in totaal 1969,21 personeelspunten voor meerderjarige personen met een handicap. -------------------------------------------------------------------------------- GEINTERNEERDEN Forensische VAPH-units Er zijn 3 erkende forensische VAPH-units met 50 plaatsen. Geregistreerde vergunde zorgaanbeiders voor geïnterneerden In de eerste jaarhelft van 2019 hebben 54 vergunde zorgaanbieders voor een of meer modules in het kader van de directe financiering voor geïnterneerde personen met een handicap een registratie ontvangen. 53 gebruikers hebben een goedkeuring doelgroep ontvangen, waarvan er 6 gestart zijn in de eerste jaarhelft van 2019. Projecten voor personen met een handicap in de gevangenis Projecten voor personen met een handicap in de gevangenis bieden begeleiding en een aangepaste dagbesteding aan personen met een handicap of een vermoeden van handicap die in de gevangenis verblijven. Het kan zowel gaan om geïnterneerden als om gedetineerden. Er zijn 3 erkende projecten voor 1647 personeelspunten. -------------------------------------------------------------------------------- EXTRA MIDDELEN 2019 -------------------------------------------------------------------------------- In de meerjarenbegroting was voor 2019 een budget van € 92.500.000 voorzien: € 35.493.200 voor trap 1 en € 57.006.800 voor trap 2. Twee miljoen euro van de middelen voorzien voor trap 2 werden in 2018 reeds versneld ingezet; er rest dus € 55.006.800 voor trap 2. Behalve de bijkomende middelen komen er ook middelen vrij als cliënten hun ondersteuning of budget stopzetten of als ze overlijden. Het VAPH kan ook die middelen opnieuw inzetten om er zorg en ondersteuning mee te financieren. Inzet middelen trap 1 Van het voor trap 1 voorziene uitbreidingsbeleid wordt in 2019: * € 6.000.000 in rechtstreeks toegankelijke hulp geïnvesteerd; * € 4.103.600 ingezet voor het zorgbudget voor personen met een handicap (BOB). De resterende middelen (€ 25.389.600) en een bijkomend restbudget van vorige periode (€ 650.000) werden overgedragen naar trap 2 (totaal over te dragen bedrag van € 26.039.600). Inzet middelen trap 2 Het voorziene uitbreidingsbeleid in de meerjarenbegroting voor trap 2 bedroeg € 55.006.800. Hiervan werd € 2.265.000 voorzien voor voorafnames voor flankerend beleid (subsidie multidisciplinaire teams, diensten maatschappelijk werk en doventolken). Voor de verdeling minderjarigen-meerderjarigen werd volgende sleutel gehanteerd: 15%-85%. Aan de middelen uit uitbreidingsbeleid worden ook steeds middelen die doorheen het jaar vrijkomen door uitstroom toegevoegd. De beschikbare middelen voor minderjarigen worden doorheen 2019 ingezet voor de toekenning van pesoonlijke-assistentiebudgetten, met uitzondering van een bedrag van € 1.200.000 dat wordt voorbehouden om de aanpassingen aan de regelgeving GES+ en de hierbij horende personeelsuitbreiding voor deze settings te kunnen realiseren. De middelen beschikbaar voor meerderjarigen gaan in 2019 naar het ter beschikking stellen van persoonsvolgende budgetten, en dit in de eerste plaats via de automatische-toekenningsgroepen en verder naar de wachtenden in prioriteitengroep 1 en in mindere mate ook prioriteitengroep 2 en 3. -------------------------------------------------------------------------------- ONDERSTEUNINGSCOMBINATIES -------------------------------------------------------------------------------- Qutoe: "In 2018 hadden 99.782 personen een vorm van VAPH-ondersteuning of een zorgbudget." Personen met een handicap kunnen gebruik maken van verschillende vormen van ondersteuning. Op deze pagina wordt voor iedere ondersteuningsvorm in kaart gebracht hoeveel personen er gebruik van maken op basis van gegevens van 31 december 2018 en 30 juni 2019. Ook wordt een overzicht gegeven van hoe mensen verschillende ondersteuningsvormen combineren. ONDERSTEUNINGSVORMEN In het overzicht wordt zowel ondersteuning voor minderjarigen als meerderjarigen weergegeven. Enerzijds komt de laagdrempelige ondersteuning in trap 1 aan bod. Daartoe behoren de rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) en het zorgbudget voor mensen met een handicap. Anderzijds wordt de niet-rechtstreeks toegankelijke hulp in trap 2 in kaart gebracht. Daarbij gaat het om minderjarigen in een multifunctioneel centrum (MFC) of met een persoonlijke-assistentiebudget (PAB), en om meerderjarigen met een persoonsvolgend budget (PVB). Daarnaast wordt ook het aantal actieve gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen weergegeven (individuele materiële bijstand of IMB). Met 'actieve gebruikers' worden personen bedoeld die een tegemoetkoming voor hulpmiddelen en aanpassingen gekregen hebben in de 10 jaar voor de referentiedatum en die niet overleden zijn voor de referentiedatum. Tot slot geven we ook mee hoeveel meerderjarigen wachten op een (verhoging van hun) persoonsvolgend budget per prioriteitengroep (PG). Hun vragen worden ingedeeld in én van de drie prioriteitengroepen, waarbij prioriteitengroep 1 de dringendste vragen bevat. Tabel: Evolutie in aantal personen per ondersteuningsvorm [niet opgenomen] Uit bovenstaande tabel kunnen we wat de evolutie tussen 31 december 2018 en 30 juni 2019 betreft het volgende afleiden: * Er is een stijging van het aantal mensen met een zorgbudget voor mensen met een handicap, persoonsvolgend budget (PVB) en persoonlijk-assistentiebudget (PAB). * Het aantal actieve gebruikers van hulpmiddelen en aanpassingen is vrij stabiel. * Er is een daling in het aantal personen dat ondersteund wordt door een multifunctioneel centrum (MFC). * Er is een stijging in het aantal personen met een vraag in een prioriteitengroep (PG) tussen, maar het aantal personen met een vraag in prioriteitengroep 3 daalt. Deze daling wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door herprioriteringsaanvragen waardoor mensen met hun vraag verschuiven naar prioriteitengroep 1 of 2. COMBINATIES VAN ONDERSTEUNINGSVORMEN Sommige ondersteuningsvormen kunnen gecombineerd worden. Niet alle combinaties zijn echter toegestaan. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal mensen per combinatie van ondersteuningsvormen. In het overzicht wordt de ondersteuning in trap 1 gegroepeerd: rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) en het zorgbudget voor mensen met een handicap. Ook de ondersteuning binnen trap 2 wordt gegroepeerd (zowel voor minderjarigen als meerderjarigen): ondersteuning door een multifunctioneel centrum (MFC), via een persoonlijk assistentie-budget (PAB) of via een persoonsvolgend budget (PVB). Een persoon kan in onderstaande tabel maar in een van de categorieën van combinaties voorkomen. Het totaal is dus gelijk aan de som van de onderdelen. Tabel: Evolutie in ondersteuningscombinaties [niet opgenomen] Ondersteuning in trap 1 kan niet gecombineerd worden met ondersteuning in trap 2. Andere combinaties zijn wel toegelaten. Uit de tabel blijkt dat mensen in veel gevallen van de combinatiemogelijkheden gebruik maken. Zo wordt bijvoorbeeld ondersteuning in trap 1 of trap 2 gecombineerd met het gebruik van een hulpmiddel of aanpassing om tot een optimale ondersteuning op maat te komen. Daarnaast zien we ook dat mensen die wachten op een persoonsvolgend budget in een prioriteitengroep in afwachting van de terbeschikkingstelling van hun budget vaak gebruik maken van ondersteuning in trap 1 (via RTH en/of een zorgbudget voor mensen met een handicap), eventueel in combinatie met een hulpmiddel en/of aanpassing. Grafiek: Grafische voorstelling van de verschillende ondersteuningsvormen en de combinaties. [niet opgenomen] Mensen die wachten op een (verhoging van hun) persoonsvolgend budget (PVB) in een prioriteitengroep, kunnen gebruik maken van andere ondersteuningsvormen in afwachting van de terbeschikkingstelling van hun persoonsvolgend budget. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de gebruikte ondersteuningsvormen door de wachtenden in de prioriteitengroepen. Tabel: Overzicht wachtenden in de prioriteitengroepen: welke VAPH-ondersteuning krijgen ze al? [niet opgenomen] Tabel: Overzicht wachtenden in de prioriteitengroepen: ondersteuningscombinaties opgesplitst naar al of niet gebruik van hulpmiddelen en woonaanpassingen (IMB) [niet opgenomen] Aan de hand van de gegevens in bovenstaande tabellen stellen we onder andere het volgende vast: * Bijna een derde van de mensen in de prioriteitengroepen vraagt een verhoging van hun persoonsvolgend budget (PVB). * 37% heeft een zorgbudget voor mensen met een handicap. * Een vierde wordt ondersteund via rechtstreeks toegankelijke hulp (waarvan ongeveer de helft een zorgbudget heeft). * 19% heeft geen ondersteuning in trap 1 of trap 2. Meer dan een derde van hen is een actieve gebruiker van een hulpmiddel en/of aanpassing. * 12% van de mensen in de prioriteitengroepen heeft geen ondersteuning in trap 1, trap 2 of via een hulpmiddel en/of aanpassing. CONCLUSIE Bijna 100.000 mensen maken gebruik van handicapspecifieke ondersteuning in de vorm van hulpmiddelen, aanpassingen, een zorgbudget voor mensen met een handicap, rechtstreeks of niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Een aanzienlijk aandeel van die groep combineert ondersteuningsvormen.