Begeleidings- en permanentiewaarden: definities bij zorgzwaartebepalingen afgenomen voor 17 maart 2020

Sinds 17 maart 2020 hanteert het VAPH een nieuwe versie van het zorgzwaarte-instrument (ZZI). Op deze pagina vindt u de omschrijving en definitie van de B- en P-waarde bepaald door middel van een zorgzwaarte-instrument afgenomen voor 17 maart 2020. Hebt u de omschrijvingen nodig van waarden die na 17 maart 2020 bepaald zijn, dan kunt u terecht op de pagina Inschaling.

Begeleidingsintensiteit

Begeleidingsintensiteit gaat over de mate waarin de persoon met een handicap overdag ondersteuning nodig heeft van andere personen. We brengen daarbij alle ondersteuning in kaart, ongeacht wie die ondersteuning biedt. Er zijn zeven niveaus van begeleidingsintensiteit (B0 tot en met B6):

Begeleidingsintensiteit niveau 0 (B0):

Er is geen nood aan ondersteuning. De persoon heeft zijn leven zo ingericht dat hij al dan niet met het gebruik van hulpmiddelen volledige zelfstandigheid heeft verworven. Er is overdag geen enkele ondersteuning door personen nodig.

Begeleidingsintensiteit niveau 1 (B1):

Er wordt maximaal 1 keer per week ondersteuning geboden. De persoon woont zelfstandig (alleen of samen met anderen) en heeft zijn leven zo georganiseerd dat hij zelf kan instaan voor zijn verzorging, huishouden … Toch is het nodig dat er iemand maximaal een keer per week langskomt om ondersteuning te bieden.

Het kan bijvoorbeeld gaan om een persoon bij wie de begeleiding twee keer per maand langsgaat om te helpen met administratie, financiën en de organisatie van het dagelijks leven. Bij anderen kan de begeleiding eerder slaan op het oplossen van sociale problemen (ruzies) en het aanleren van de gepaste omgangsvormen met anderen. Ook een persoon die zijn leven zo heeft ingericht dat hij enkel nog nood heeft aan een wekelijkse hulp om de woning te helpen poetsen, zou onder waarde B1 kunnen vallen.

Begeleidingsintensiteit niveau 2 (B2):

Er wordt niet elke dag, maar wel meerdere keren per week ondersteuning geboden. Er is hoofdzakelijk ‘opvolging’ nodig. De persoon woont zelfstandig (alleen of samen met anderen) en heeft zijn leven zo georganiseerd dat hij zelf de meeste activiteiten van het dagelijks leven kan uitvoeren. Toch is het nodig dat er iemand meerdere keren per week ondersteuning biedt. Het gaat dan eerder over administratieve ondersteuning, gemaakte afspraken opvolgen en beperkte praktische ondersteuning (bijvoorbeeld koken voor enkele dagen).

Begeleidingsintensiteit niveau 3 (B3):

Er wordt dagelijks ondersteuning geboden, de ondersteuning is beperkt in reikwijdte en intensiteit (geen continue ondersteuning). De persoon woont zelfstandig (alleen of samen met anderen), maar heeft dagelijks ondersteuning nodig. Die ondersteuning is nodig op welbepaalde levensdomeinen (bijv. zelfverzorging, huishouden …) maar niet op andere. Het komt niet vaak voor dat een activiteit volledig moet worden overgenomen of dat is alleen bij zeer specifieke deelactiviteiten nodig. Er is een eerder beperkte globale ondersteuningsnood.

Begeleidingsintensiteit niveau 4 (B4):

Er wordt dagelijks en continu ondersteuning geboden. De ondersteuning is ruim in reikwijdte en intensiteit. De persoon heeft dagelijks op zowat alle levensdomeinen (bijv. zelfverzorging, huishouden, administratie …) enige ondersteuning nodig, maar beschikt ook nog over heel wat mogelijkheden. De persoon kan zelf op de meeste levensdomeinen nog een significante bijdrage leveren. De mate en de aard van de nodige ondersteuning kunnen sterk verschillen over de levensdomeinen heen, gaande van ‘aansporen’, ‘controleren’, ‘toezicht houden’, ‘meehelpen’ tot ‘overnemen’.

Begeleidingsintensiteit niveau 5 (B5):

Er wordt dagelijks continu en intensief ondersteuning geboden op alle levensdomeinen. De persoon heeft dagelijks continue en (zeer) intensieve ondersteuning nodig op alle levensdomeinen. De bijdrage die de persoon zelf nog kan leveren aan activiteiten, is eerder gering tot verwaarloosbaar. Er is een zeer grote globale ondersteuningsnood. Die hoge totale ondersteuningsnood kan mee bepaald worden door specifieke (bv. medische of gedragsmatige) problemen.

Uitzonderingswaarde: Begeleidingsintensiteit niveau 6 (B6):

Er wordt dagelijks zeer intensieve ondersteuning geboden in functie van uitzonderlijke ondersteuningsbehoeften. Deze waarde wordt enkel in zeer specifieke situaties toegekend. De persoon heeft bovenop de dagelijkse continue en intensieve ondersteuning nog bijkomende ‘uitzonderlijke ondersteuningsbehoeften’. De behoeften zijn het gevolg van specifieke medische problemen of ernstige gedragsproblemen. Als die uitzonderlijke intensieve ondersteuning niet geboden wordt, verkeert de persoon met een handicap in levensgevaar. De persoon heeft meestal een combinatie van ernstige problemen, waaronder zeker medische of gedragsmatige problemen.

Voorbeelden van ernstige medische problemen zijn personen met infectieziekten (MRSA), beademingsproblemen, complexe chronische wondverzorging, doorgaans in combinatie met zeer lage cognitieve mogelijkheden of een zeer lage bewustzijnstoestand.

Bij personen met een extreem ernstige gedragsproblematiek kan het zowel om internaliserend (naar zichzelf gericht) als externaliserend (naar anderen toe gericht) probleemgedrag gaan, waarvoor zeer veel preventieve of reactieve ondersteuning nodig is.

Nood aan permanentie overdag

Permanentienood gaat over de mate waarin de persoon met een handicap overdag nood heeft aan toezicht of oproepbaarheid van andere personen. Het gaat met andere woorden over de vraag of je de persoon voor kortere of langere periode alleen kan laten, eventueel zonder toezicht of telefonische permanentie.

Wie nood heeft aan permanentie, heeft niet-planbare ondersteuning door personen nodig. Het gaat dus om ondersteuning wanneer zich iets onverwacht voordoet. Het gaat niet over de nood aan planbare interventies. Die worden bij de begeleidingsintensiteit in kaart gebracht.

Alle ondersteuning wordt in kaart gebracht, ongeacht door wie die ondersteuning geboden wordt. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat iemand voortdurende permanentie nodig heeft vanwege de mogelijkheid van een epileptische aanval. Wanneer de persoon in het gezelschap van andere personen met een handicap is, kan de professionele begeleider wel even weggaan. De andere personen roepen hulp in als er zich een aanval voordoet. De permanentie wordt dus gedeeltelijk opgenomen door medebewoners. Er zijn acht niveaus van nood aan permanentie overdag (P0 t.e.m. P7):

Permanentie niveau 0 (P0):

De persoon heeft geen enkele vorm van permanentie nodig. De persoon kan de hele dag zonder toezicht blijven. Het is ook niet nodig dat de persoon iemand kan oproepen wanneer zich iets onverwacht voordoet.

Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij personen met een louter fysieke handicap, die naast de planbare ondersteuningsmomenten geen toezicht of oproepbaarheid nodig hebben.

Permanentie niveau 1 (P1):

De persoon kan op elk moment iemand telefonisch bereiken om raad te vragen. De persoon heeft af en toe nood aan raad wegens onverwachte gebeurtenissen of sociaal-emotionele problemen. Het is nodig dat er een permanentie georganiseerd wordt waarbij de persoon overdag op elk ogenblik onmiddellijk iemand telefonisch kan bereiken. Het probleem kan niet wachten tot de contactmomenten die er in het kader van de begeleidingsintensiteit al zijn. Er moet dus onmiddellijk iemand gebeld kunnen worden. Toch is het probleem niet van dien aard dat er iemand fysiek langs moet komen. Door middel van stap-voor-stapbegeleiding kan de persoon zijn probleem zelf opgelost krijgen.

Het kan bijvoorbeeld gaan om een persoon die alleen woont, maar op het ogenblik dat de elektriciteit uitvalt iemand moet kunnen bereiken om te vragen hoe hij dat zelf kan oplossen. Met wat telefonische ondersteuning lukt het hem om zelf een oplossing te voorzien die volstaat tot het eerstvolgende geplande begeleidingsmoment.

Het kan ook gaan om ouders met een handicap die bij problemen met hun kinderen telefonisch om raad vragen. Die vragen moeten onmiddellijk telefonisch beantwoord kunnen worden en kunnen niet wachten tot het eerstvolgende geplande begeleidingsmoment.

Ook een persoon die snel in paniek slaat, kan nood hebben aan telefonische ondersteuning om gerustgesteld te worden of advies te krijgen hoe hij een bepaalde situatie best aanpakt.

Permanentie niveau 2 (P2):

De persoon kan iemand telefonisch bereiken die raad kan geven en indien nodig langs kan komen. De persoon woont zelfstandig (alleen of samen met anderen). Wanneer er iets gebeurt, moet de persoon onmiddellijk iemand telefonisch kunnen bereiken. Bovendien is er de zekerheid nodig dat er diezelfde dag nog iemand langs kan komen om ondersteuning te bieden als dat nodig is. Dat hoeft echter niet onmiddellijk te zijn.

Daarnaast kan het zijn dat er bijkomend iemand regelmatig op eigen initiatief langskomt die de situatie kan inschatten, maar dat gebeurt niet elke dag.

Het verschil met P1 is dat telefonische stap-voor-stapbegeleiding niet altijd volstaat om het probleem opgelost te krijgen en er de zekerheid nodig is dat er diezelfde dag nog iemand langs kan komen om het probleem op te lossen.

Het kan bijvoorbeeld gaan om iemand die bij een onverwachte gebeurtenis zoals het uitvallen van de elektriciteit wel iemand kan opbellen, maar de problemen niet zelf opgelost krijgt, ook niet met telefonisch advies. Het is nodig dat er iemand fysiek langsgaat bij de persoon om het probleem op te lossen. Dat kan niet wachten tot het eerstvolgend gepland ondersteuningsmoment.

Een ander voorbeeld is iemand die door bepaalde gebeurtenissen zodanig uit zijn lood geslagen kan worden, dat hij niet altijd telefonisch voldoende gekalmeerd kan worden om zijn problemen opgelost te krijgen. De wetenschap dat er die dag nog iemand langskomt, brengt voldoende rust om nog even te kunnen wachten. Later op de dag zal hij samen met een begeleider zijn problemen opgelost krijgen.

Permanentie niveau 3 (P3):

De persoon kan iemand telefonisch bereiken of oproepen die onmiddellijk (rekening houdend met de nodige verplaatsingstijd) fysiek aanwezig kan zijn om ondersteuning te bieden. De persoon woont zelfstandig (alleen of samen met anderen). Wanneer er iets gebeurt, moet de persoon onmiddellijk iemand telefonisch kunnen bereiken die direct ondersteuning kan komen bieden. Er is dus geen dagelijkse aanwezigheid nodig, maar wel de zekerheid dat er iemand snel beschikbaar is wanneer dat nodig is.

Daarnaast kan het zijn dat er bijkomend iemand regelmatig op eigen initiatief langs komt die de situatie kan inschatten, maar dat gebeurt niet elke dag.

Het kan bijvoorbeeld gaan om personen met valgevaar. Wanneer zij vallen en hulp inroepen, moet er iemand onmiddellijk assistentie komen bieden. Of een persoon die iemand moet kunnen oproepen voor (niet-planbare) assistentie bij toiletgang.

Permanentie niveau 4 (P4):

Er moet gedurende grote delen van de dag iemand in de nabijheid van de persoon aanwezig zijn. Bij afwezigheid kan de persoon iemand telefonisch bereiken of oproepen die onmiddellijk (rekening houdend met de nodige verplaatsingstijd) fysiek aanwezig kan zijn om ondersteuning te bieden. De persoon woont niet zelfstandig. Er moet gedurende grote delen van de dag iemand aanwezig zijn in de woning. Toch kan de persoon in goed geregelde omstandigheden enige tijd (max. 4 uur) zonder toezicht gelaten worden, maar niet gedurende grote delen van de dag. Op het ogenblik dat de persoon alleen gelaten wordt is een permanentie op niveau 3 aangewezen.

Het kan gaan om personen die doorgaans iemand in de buurt moeten hebben waarbij ze terecht kunnen, maar die mits goede afspraken en voorbereiding gerust een of meerdere uren alleen kunnen blijven met een oproepsysteem (telefoon, personenalarm …) in de buurt.

Permanentie niveau 5 (P5):

Er moet voortdurend iemand aanwezig zijn, maar die persoon hoeft niet voortdurend toezicht uit te oefenen. Indien nodig moet onmiddellijk iemand fysiek aanwezig kunnen zijn om ondersteuning te bieden. Het is steeds nodig dat er iemand in de buurt van de persoon aanwezig is. Die persoon moet aanwezig zijn in (de dichte nabijheid van) dezelfde woning, maar niet noodzakelijk in dezelfde ruimte. De persoon hoeft niet in voortdurend contact te staan met de persoon met een handicap, maar houdt regelmatig ‘een oogje in het zeil’ en gaat op eigen initiatief kijken of alles in orde is. Wanneer er iets gebeurt, moet de persoon onmiddellijk ondersteuning kunnen bieden. De mogelijke ondersteuning die moet worden geboden, kan zowel op het vlak van zelfredzaamheid, als medisch als gedragsmatig zijn.

Het kan bijvoorbeeld zijn dat de persoon met een handicap in de eigen kamer bezig is, terwijl de ‘permanentieverlener’ een verdieping lager het huishouden doet. Of de persoon met een handicap is in de woning en de ‘permanentieverlener’ is in de tuin aan het werk. De permanentieverlener maakt geen gebruik van een monitoringsysteem (videofoon, audiofoon), maar komt wel regelmatig kijken in de kamer of alles in orde is. Als bij dergelijke controlemomenten blijkt dat er ondersteuning nodig is, (bijvoorbeeld: persoon geeft aan assistentie nodig te hebben bij de toiletgang), kan die onmiddellijk geboden worden.

Permanentie niveau 6 (P6):

Er moet voortdurend iemand aanwezig zijn en toezicht uitgeoefend worden. Dat betekent dat er op elk ogenblik iemand in contact staat met de persoon, ofwel rechtstreeks ofwel onrechtstreeks (via babyfoon, webcam of andere middelen). Het is steeds nodig dat er iemand in de buurt van de persoon aanwezig is. Die persoon moet in dezelfde ruimte als de persoon zijn en direct toezicht uitoefenen. Wanneer de persoon de ruimte verlaat, blijft hij in contact met de persoon met een handicap, door op gehoorafstand te blijven of gebruik te maken van monitoringsystemen (audiofoon, videofoon). Wanneer er iets onverwacht gebeurt, kan de permanentieverlener onmiddellijk ingrijpen.

Ter illustratie kan het hier gaan om personen met:

  • een specifieke medische problematiek: beademing, zware (onvoorspelbare) epilepsie, dementie …
  • een zeer ernstige gedragsmatige problematiek, die effectief toezicht vergt, zoals bijvoorbeeld automutilatie, slaan naar andere bewoners, hoog risico voor seksueel grensoverschrijdend gedrag …
  • een zeer lage bewustzijnstoestand of een zeer laag niveau van functioneren.

Uitzonderingswaarde: Permanentie niveau 7 (P7):

De persoon heeft nood aan voortdurend toezicht en dat binnen een beveiligende infrastructuur en omkadering. Dat impliceert een gespecialiseerde setting. Deze waarde wordt enkel in zeer specifieke situaties toegekend.

De doelgroep bestaat uit personen met zeer ernstige externaliserende gedragsproblemen die een acuut gevaar opleveren voor zichzelf, voor medebewoners en/of voor personeel. Ook personen die op een dusdanig intensieve manier aangepakt worden (fixeren/ separeren) dat dergelijke problemen worden vermeden, maar die zonder deze aanpak dezelfde problemen opnieuw zouden veroorzaken, vallen onder dit permanentieniveau.