Het experiment persoonsgebonden budget - Eindverslag van de wetenschappelijke evaluatie

2011

Timing

2011

Onderzoeksleider

Prof. Dr. Jef Breda, UAntwerpen

Onderzoeksmedewerker

Hans Gevers, UAntwerpen

Met medewerking van

  • Martine Vandervelden
  • Stephanie Peeters

Samenvatting

In een eerste deel gaan we in op de totstandkoming van het PGB-experiment en het daarbij horende flankerende wetenschappelijk onderzoek. We bespreken hierin de historische context en hoe het experimenteel design werd ontworpen. We gaan verder in op het ontwerp van het wetenschappelijk onderzoek, de onderzoeksvragen en de methodologie van zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve onderzoek dat werd verricht. We beƫindigen het eerste deel door eens over de grens te gaan kijken en kort de Nederlandse budgetformule te bespreken

In een tweede deel gaan we over tot de bespreking van de onderzoeksresultaten van het kwantitatieve onderzoek bij de personen met een beperking, het microniveau. Dit uit zeven hoofdstukken bestaande deel, evalueert het PGB als proces en als instrument bij de personen die er gebruik van maken. We zetten dit in een tijdsperspectief (voor- en nameting), alsook in perspectief met de personen die gebruik maken van reguliere VAPH-zorg of een PAB. We bespreken hierin het profiel van de personen met een beperking, gaan uitgebreid in op het zorggebruik, bekijken welke effecten er zijn op de maatschappelijke participatie en het welbevinden, in welke mate men zijn verwachtingen kan realiseren en hoe men het werken met een PGB evalueert.

In het derde deel focussen we op de onderzoeksresultaten bij de gespecialiseerde VAPH-zorgvoorzieningen. Dit is een weerslag van een uitgebreid kwalitatief en aanvullend kwantitatief onderzoek, uitgevoerd in respectievelijk najaar 2009 en najaar 2010

In het vierde en laatste deel maken we een eindbeschouwing van de bevonden resultaten uit het onderzoek bij de personen met een beperking en dit bij de gespecialiseerde VAPH-zorgvoorzieningen. We nemen hierbij het design van het experiment en het wetenschappelijk onderzoek in overweging en formuleren enkele beleidsaanbevelingen ten aanzien van de bevoegde politici, beleidsmakers en het middenveld.