Principes voor verblijf
We blijven ervan uitgaan dat er voorlopig zo weinig mogelijk transferten tussen de residentiële opvang en de thuissituatie gebeuren. In het kader van de schoolhervatting is het echter waarschijnlijk dat sommige kinderen en/of jongeren weer naar school willen gaan maar dat dat alleen mogelijk is als ze ook gebruik kunnen maken van de functie verblijf, meestal omdat de afstand tussen hun woonplaats (thuis) en de school te groot is. Daarnaast is de opvangsituatie van sommige kinderen en jongeren thuis niet lang meer houdbaar, en kan het aangewezen zijn om de druk zo snel mogelijk te verminderen.
Dit hoofdstuk gaat verder in op de mogelijkheid van overstap van de thuissituatie naar de functie verblijf sinds 18 mei, ingegeven door de gedeeltelijke opstart van onderwijs. Daarnaast stellen we de mogelijkheid tot een verdere versoepeling van de transfers tussen de thuissituatie en de residentiële voorziening sinds 25 mei 2020 voorop, maar dat onder strikte voorwaarden.
Multifunctionele centra kunnen volgende regelingen uitwerken (Deze opdeling garandeert een optimale afstemming tussen enerzijds MFC - onderwijs en anderzijds minder-meerderjarigen.):
- Sinds 18 mei
- Opname van kinderen en jongeren die gedurende langere tijd thuis hebben verbleven
- Opvang voor een iets langere periode thuis (enkele weken)
- Sinds 25 mei
- Opvang in de thuissituatie voor een korte periode (een, twee of enkele dagen)
- Opname van nieuwe kinderen en jongeren, inclusief migratiedossiers
- Voor opnames in het kader van doorstroom crisisopvang, beslissingen jeugdrechter of waar de integriteit in het gedrang is, was er geen opnamestop.
Bij deze versoepeling is er een verhoogde kans om besmetting in het multifunctioneel centrum te introduceren. Het plan van doorstart moet er op gericht zijn dat risico zo beperkt mogelijk te houden.
De wijze van overleg werd in begin van het document omschreven. Bij transfers tussen thuis en het multifunctioneel centrum is bijkomend overleg nodig met de arbeidsgeneesheer en de arts die verbonden is aan de residentiële voorziening. Als er geen arts aan de residentiële voorziening verbonden is, wordt het plan besproken met de behandelende artsen van jongeren of een van hen die bereid is om te coördineren. Ook het collectief overlegorgaan (gebruikersraad) moet geconsulteerd worden. Dat kan telefonisch maar moet minstens via de voorzitter. Het is de directie die uiteindelijk de beslissing neemt om over te gaan tot een versoepeling en over de modaliteiten. De directie engageert zich om ten laatste tegen 15 juni aan de gebruikers duidelijkheid te verschaffen over de mogelijkheden en de modaliteiten van transfers tussen de thuissituatie en het multifunctioneel centrum.
Bij de start van de uitbreiding van de functie verblijf:
- De versoepeling van transfers kan maar als de situatie aangaande COVID-19 volledig onder controle is, zowel in de thuissituatie als in de residentiële voorziening. Dat betekent het volgende:
- Er is in de residentiële voorziening geen uitbraak. Als er een uitbraak is geweest, zijn alle quarantaineperiodes afgelopen? Dat kan bekeken worden per campus of woonentiteit op een afzonderlijk adres.
- De persoon met een handicap vertoont geen symptomen van COVID-19 (al dan niet getest).
- Er verblijven (of verbleven) in het gezin geen andere personen met symptomen van COVID-19. Als er wel symptomen waren, moeten alle symptomen verdwenen zijn en moeten de quarantaine-maatregelen afgelopen zijn.
- Ga na wat de capaciteit is die haalbaar is, zowel naar personeel als naar lokalen. Houd er rekening mee dat de gemeenschappelijke lokalen voldoende ruim moeten zijn om de regels van social distancing te respecteren. Als omwille van verzorging of assistentie geen afstand kan bewaard worden, moet het personeel het nodige beschermingsmateriaal aanwenden.
- Houd rekening met de eventuele inzet van personeel in de volwassenenzorg en ga na of het personeel dat eventueel tijdelijk werd ingezet in de volwassenenwerking, opnieuw beschikbaar kan zijn voor de MFC-werking.
- Maak goede afspraken met de betrokken school of scholen: wat is voor hen mogelijk en vanaf wanneer, wie voorziet in welke opvang …? Noch voor de school, noch voor het MFC is het werkbaar als tijdens de opstart wordt vastgesteld dat de continuïteit van ondersteuning niet kan gewaarborgd worden.
- Houd bij de uitbreiding van het verblijf rekening met de kwetsbaarheid van de contexten die een vraag indienen en waarbij een aanbod van verblijf het meest aansluit bij de huidige noden.
Voor de organisatie van het verblijf zelf:
- Een overstap kan niet voor personen met acute symptomen van de bovenste of onderste luchtwegen (hoesten, niezen, keelpijn, hoofdpijn, koorts). Uitgezonderd de situaties waarbij omwille van de integriteit van de betrokken jongere een opname toch niet kan uitgesteld worden, wordt de jongere getest.
- Indien omwille van de integriteit van de betrokken persoon met een handicap de opname toch niet kan uitgesteld worden, verblijft de persoon met (vermoeden van) COVID-19 minstens 14 dagen in druppel-contactisolatie op de kamer (of cohorte), te tellen vanaf de start van de symptomen. De druppel-contactisolatie kan gestopt worden na 14 dagen tenzij er nog COVID-19-symptomen zijn. Dan duurt de isolatie langer dan 14 dagen, namelijk tot de symptomen van COVID-19 verdwenen zijn, vastgesteld door de arts.
- Kinderen en jongeren die opgenomen worden, kunnen niet ieder weekend naar huis. Om meerdere kinderen en jongeren de kans te geven om tijdelijk gebruik te maken van de opvang, kan gewerkt worden met grotere tijdsblokken, bijvoorbeeld van drie weken, waarna het kind/jongere naar de thuissituatie kan teruggaan als dat gewenst en haalbaar is. Deeltijdse opvang (een beperkt aantal dagen per week) is niet mogelijk.
- De werking voor de kinderen en jongeren die gebruik maken van de functie verblijf, wordt maximaal gescheiden gehouden van de werking voor andere kinderen en jongeren. Het is toegestaan om, als er verschillende MFC’s in de regio zijn met een minimale bezetting voor de dagopvang, de werking te groeperen op één locatie.
- Houd met het al dan niet hervatten van de school voor ieder kind of jongere rekening met de kwetsbaarheid, en maak samen met het netwerk en de behandelende arts een afweging tussen de voordelen van het schoollopen en het risico als het kind of de jongere zou besmet raken.
- De lokalen moeten voldoende ruim zijn zodat de regels van social distancing kunnen gerespecteerd worden.
- Aan de ouders wordt gevraagd om zelf in te staan voor het vervoer van en naar het MFC, of om extern vervoer in te schakelen. Het MFC mag hier zelf ook initiatief in nemen binnen de beschikbare middelen, maar moet dan ook de regels van social distancing en hygiënische maatregelen respecteren.
- De uitbreiding van de functie verblijf maakt dat ook vormen van kortdurende residentiële opvang opnieuw tot de mogelijkheden behoren.
Bijkomende richtlijnen voor de overgangen tussen het multifunctionele centrum en de thuissituatie:
- Als een persoon tijdelijk naar huis gaat, of bij een heropname of nieuwe opname, wordt voorafgaandelijk met het gezin contact opgenomen. In dat contact wordt in eerste instantie nagegaan of de gezondheidssituatie van alle gezinsleden, maar ook van andere personen binnen de door het gezin bezochte contactbubbels, geen extra risico inhoudt op COVID-19-besmetting. Er wordt bevraagd of personen uit het gezin contacten hebben met personen met (vermoeden van) COVID-19, en naar de aard van die contacten (hoog risico dan wel laag risico). Er wordt getoetst of de gezinsleden met een groot aantal contactbubbels in aanraking komen, dan wel eerder met een beperkt aantal. In het contact wordt gewezen op de risico’s, niet alleen voor de gezondheid van de persoon met een handicap in kwestie, maar ook voor de andere bewoners en de personeelsleden bij terugkeer naar de residentiële voorziening of een nieuwe opname. Binnen een collectiviteit is er immers een groter risico op het doorgeven van een besmetting.
- Op basis van de gegevens, gekoppeld aan de risico’s op het vlak van gezondheid voor de persoon met een handicap en zijn medebewoners, wordt per casus een afweging gemaakt, in samenspraak met het gezin, of er kan overgegaan worden tot een tijdelijk verblijf in de gezinssituatie, of een opname binnen de voorziening. Het gezin kan steeds kiezen om een eenmalige overstap naar de thuissituatie te maken, maar voor de terugkeer is het akkoord van de directie vereist.
- De periodes van opvang thuis moeten in aantal beperkt blijven. Voorlopig kan niet overgegaan worden tot een wekelijkse transfer naar de thuissituatie. Dus een weekend nu en dan naar huis kan, maar niet wekelijks. Het VAPH stelt voor dat er bijvoorbeeld om de drie à vier weken een weekend thuis kan doorgebracht worden. Van die frequentie kan in overleg met alle betrokkenen afgeweken worden. Het is de directie die uiteindelijk de beslissing neemt. Personen kunnen wel een langere periode thuis verblijven, en dan weer voor een langere periode terugkeren naar het multifunctioneel centrum.
- Er worden duidelijke afspraken gemaakt met het gezin omtrent de wijze van afhalen en terugbrengen. Eveneens worden duidelijke afspraken gemaakt over het verblijf binnen het gezin. Er wordt afgesproken dat gedurende de periode dat de persoon met een handicap thuis verblijft, de gezinsleden zich strikt houden aan de algemene regels inzake veiligheid en preventie, en dat ze de persoon met een handicap zo weinig mogelijk in contact brengen met personen uit andere contactbubbels. De richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad met betrekking tot contactmogelijkheden worden in ieder geval gerespecteerd.
- Als de jongere op het moment dat hij zou terugkeren, symptomen vertoont die wijzen op (een vermoeden van) COVID-19, moet het gezin zelf verder kunnen instaan voor de opvang en dat minstens tot het einde van de quarantainemaatregelen. Anderzijds moet het gezin er zich van bewust zijn dat, als er zich in het multifunctioneel centrum waar de betrokken jongere wordt opgenomen nadien een besmetting voordoet, de jongere mogelijk zal gevraagd worden daar verder te verblijven tot de quarantainemaatregelen zijn opgeheven. De situatie wordt geëvalueerd samen met de arts van het multifunctioneel centrum, of de (coördinerende) huisarts en eventueel de dienst Preventie van het Agentschap Zorg en Gezondheid.
- Bij de heropname - na korte periode van afwezigheid - wordt de temperatuur van de jongere gemeten en wordt nagegaan of hij geen ziektesymptomen vertoont. Dat gebeurt voordat hij de lokalen van de eigen leefgroep opnieuw betreedt. Bij voorzieningen met jongeren met ernstige medische problemen kan beslist worden tot een kamerisolatie van 7 dagen.
- Bij de opname kan er ook een test doorgevoerd worden, maar het hangt van de richtlijnen van Sciensano en de Federale Overheid af of die ten laste wordt genomen door het RIZIV.
- Wat betreft testing bij nieuwe opnames en heropnames na lange periodes van afwezigheid, verwijzen we naar de richtlijnen testen en contactopsporing.
De voorziening kan niet overgaan tot heropnames of nieuwe opnames als er binnen de voorziening (te bekijken per afzonderlijke campus of afzonderlijk woonhuis) nog personen verblijven met (een vermoeden van) COVID-19.
Om het risico op uitbraak in de voorziening toch te beperken, geven we nog volgende adviezen mee:
- Tracht in alle omstandigheden het aantal contactbubbels waar de jongeren mee in contact komen (zowel thuis als in het multifunctioneel centrum) verder te beperken, ook al zullen er nu hoe dan ook meerdere contactbubbels betrokken zijn.
- Ga na of het mogelijk is om de jongeren die (verder) continu worden opgevangen en jongeren die verblijf afwisselen met periodes in de thuissituatie, maximaal te scheiden. Beschikbaarheid van personeel, inrichting infrastructuur, de kwetsbaarheid van de opgenomen populatie en bezorgdheden van ouders zijn daarbij van belang.
- Blijf strikt handelen volgens de algemene preventieve en hygiënische maatregelen.
Deze pagina werd gepubliceerd op 9 juni 2020.
U vindt bovenstaande info ook terug in de infonota INF/20/129 - UPDATE Richtlijnen voor multifunctionele centra voor kinderen en jongeren met een handicap.
Vanaf 15 juni 2020 gelden de richtlijnen uit de infonota INF/20/133 - COVID-19: terugkeer naar het ‘nieuwe normaal’.
Hebt u vragen of wilt u meer weten?
De helpdesks van het VAPH blijven beschikbaar om de vragen te beantwoorden:
- vragen van organisaties: avf@vaph.be of 02 249 36 66
- vragen van budgethouders: budgetbesteding@vaph.be of 02 249 30 00
Voor specifieke vragen inzake school en onderwijs kunt u terecht op www.onderwijs.vlaanderen.be(opent nieuw venster) of bij het callcenter Onderwijs & corona op het nummer 02 553 27 46. Elke dag van 8 tot 17 uur.