Het organiseren van collectief vervoer, bijvoorbeeld van en naar een dagcentrum, blijkt vaak een hoge kostprijs te hebben. Vroeger betaalde de gebruiker hiervoor een beperkte bijdrage en subsidieerde het VAPH de zorgaanbieder ook nog rechtstreeks om collectief vervoer te organiseren. De extra subsidiƫring is bij de overstap naar persoonsvolgende financiering verdeeld over de budgetten van alle budgethouders en komt dus niet meer enkel terecht bij de dagcentra en de personen die effectief gebruik maken van collectief vervoer.
De zorgaanbieder kan in overleg met het collectief overlegorgaan en gebruikers zoeken naar mogelijkheden om het vervoer toch betaalbaar te houden voor zijn gebruikers. De leden van het collectief overlegorgaan kunnen ook zelf vragen om dit thema te bespreken. De principes die gehanteerd worden bij het bepalen van de kostprijs van vervoer, moeten hoe dan ook besproken worden met het collectief overlegorgaan. Daarbij is het belangrijk om na te gaan welke alternatieven er zijn om collectief vervoer te organiseren en om naar individuele oplossingen te zoeken. Vaak wordt er gezocht naar samenwerking met andere partners in de omgeving. Een bijstandsorganisatie kan de gebruiker helpen met het bekijken van zijn mogelijkheden en het afsluiten van een overeenkomst voor vervoer.