Leeftijdsgrens

Artikel 20 van het decreet van 7 mei 2004 stelt: "Dit decreet is van toepassing op de personen met een handicap die op het ogenblik van hun aanvraag tot indicatiestelling, de volle leeftijd van vijfenzestig jaar nog niet hebben bereikt (...)”. Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 stelt: "Het agentschap kan een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning toewijzen aan meerderjarige personen met een handicap die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20 en 21 van het decreet van 7 mei 2004 (...)."

Een van de voorwaarden om als persoon met een handicap een eerste vraag voor ondersteuning te kunnen indienen bij het VAPH is dus dat de persoon met een handicap jonger moet zijn dan 65 jaar. 

Concreet betekent dat dat een persoon met een handicap ten laatste de dag vóór hij de leeftijd van 65 bereikt zijn eerste vraag voor ondersteuning bij het VAPH kan indienen. De aanvraagdatum wordt bepaald door de poststempel of de datum van het ontvangstbewijs van het aanvraagdocument. Bij het elektronisch versturen, geldt de verzendingsdatum. 

Een persoon die bij het Rijksfonds, het Fonds 81, het VFSIPH of het VAPH erkend werd als persoon met een handicap vóór hij 65 jaar werd, kan gebruik blijven maken van de dienstverlening. In de huidige stand van de regelgeving is het zo dat de regelgever een persoon die erkend was bij het Rijksfonds, het Fonds 81 of het VFSIPH, in principe beschouwt als een persoon erkend bij het VAPH.

Dat betekent echter niet dat de ‘erkenning als persoon met een handicap’ niet opnieuw beoordeeld kan worden. In principe kan een herziening evenwel alleen maar als er zich een wijziging in de toestand van de betrokken persoon heeft voorgedaan. Wat precies wordt bedoeld met een wijziging in de toestand wordt nergens nader omschreven en kan dan ook ruim geïnterpreteerd worden. 

Een persoon die erkend was bij het Rijksfonds of het Fonds 81 kan dus een ontvankelijke vraag voor ondersteuning indienen na de leeftijd van 65 jaar, maar dat betekent niet dat hij na de leeftijd van 65 jaar automatisch recht heeft op ondersteuning. Er moet eerst gekeken worden of hij voor de leeftijd van 65 jaar inderdaad een persoon met een handicap was in de zin van het decreet (het VAPH heeft geen bevoegdheid voor ouderenzorg, enkel voor ondersteuning voor personen met een handicap en meer in het bijzonder met een handicap als omschreven in het decreet).

Artikel 5 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 stelt bovendien: "Aan personen met een handicap die de volle leeftijd van 65 jaar bereikt hebben op het ogenblik van het indienen van de aanvraag tot materiële bijstand, kan die bijstand alleen worden toegekend als die personen reeds ingeschreven waren bij het agentschap vóór deze leeftijd én als de bijstand verband houdt met een handicap die ze voor deze leeftijd al hadden." 

Het kan daarbij gaan om de handicap op basis waarvan hij bij het VAPH, het Vlaams Fonds, het Fonds 81 of het Rijksfonds erkend werd als persoon met een handicap. Het kan eventueel ook gaan om een handicap die niet eerder werd aangemeld bij het VAPH. De persoon met een handicap kan dat bewijzen door attesten voor te leggen uit een vorig dossier, of een officieel attest of uitspraak van een overheidsdienst, een verzekeringsinstelling, een ziekenfonds of een gerechtelijke instantie, waaruit blijkt dat de handicap officieel is vastgesteld voor de aanvrager 65 jaar geworden is.

Een persoon met een handicap kan na de leeftijd van 65 jaar bijkomende ondersteuning vragen op basis van verergering van de handicap waarvoor hij al ondersteuning kreeg voor de leeftijd van 65 jaar, ook als de beperkingen zich op een ander domein manifesteren.

Voorbeeld

Een persoon met multiple sclerose (MS) die voor de leeftijd van 65 jaar op basis van motorische beperkingen ondersteuning kreeg van het VAPH, kan na de leeftijd van 65 jaar ook nog ondersteuning krijgen in het kader van hulpmiddelen en aanpassingen voor beperkingen op een ander gebied, bijvoorbeeld de spraak, visuele beperkingen… voor zover die beperkingen terug te brengen zijn tot de gevolgen van MS. Ook voor problematieken die vooral als ‘ouderdomsgerelateerd’ bekendstaan (zoals artrose), kan een persoon met een handicap ondersteuning krijgen van het VAPH. De handicap moet wel al aanwezig zijn voor de leeftijd van 65 jaar. De beperkingen en participatieproblemen moeten dus voor de leeftijd van 65 jaar al in zodanige mate aanwezig zijn dat ze onder de definitie van ‘handicap’ vallen zoals gedefinieerd in het decreet.

Het bepalen van de leeftijdsgrens van de doelgroep op 65 jaar is ingegeven vanuit de residuaire bevoegdheid van het VAPH. Dat wil zeggen dat het VAPH rekening moet houden met het feit dat vanuit andere wetgevingen ook specifieke bijstandsvormen voor personen worden aangeboden. De zorg voor personen die na 65 jaar een handicap verwerven, is in principe toegewezen aan het ouderenzorgbeleid. Alle 65-plussers, ook zij die geen tijdige aanvraag bij het VAPH deden of hebben kunnen doen, hebben recht op toegang tot ouderenzorg.

De leeftijdsgrens van 65 jaar die het VAPH aan de inschrijfbaarheid stelt, is niet in strijd met het grondwettelijk gelijkheids- en niet–discriminatiebeginsel. Dat is bevestigd door een arrest van het Arbitragehof.