Forensische VAPH-units
Voor VAPH-professionelen

Aan wie kan een forensische VAPH-unit ondersteuning bieden?

De forensische VAPH-units kunnen binnen hun erkende capaciteit handicapspecifieke ondersteuning bieden aan personen met een handicap die voldoen aan bepaalde voorwaarden.

De persoon met een handicap moet de ondersteuning aanvragen via een procedure.

De forensische VAPH-unit sluit een individuele dienstverleningsovereenkomst met de persoon met een handicap. Als de geïnterneerde persoon met een handicap gebruik wil maken van de regeling 'geleidelijke overgang uit de forensische setting', wordt dat via internering@vaph.be gemeld en verduidelijkt (hoe zal de geleidelijke opstart concreet gebeuren). Die regeling houdt in dat de persoon met een handicap voor een periode van maximum 3 maanden het verblijf in de forensische setting (gevangenis, FPC of medium-risk-afdeling van de psychiatrie) en de opstart in een unit kan combineren. Op die manier kan de geïnterneerde kennismaken met de werking van een unit en met de begeleiding daar. De geïnterneerde kan bijvoorbeeld al starten met dagondersteuning in de unit, maar ‘s nachts nog terugkeren naar de forensische setting. Geleidelijk (en binnen de 3 maanden) zal hij dan overstappen naar volledige dag- en woonondersteuning in de forensische VAPH-unit.

De ondersteuning binnen een forensische VAPH-unit wordt betaald door het VAPH, maar de geïnterneerde persoon met een handicap staat zelf in voor zijn woon- en leefkosten.

Personen die verblijven in een forensische VAPH-unit en verder nood hebben aan intensieve handicapspecifieke ondersteuning, kunnen kiezen uit twee mogelijkheden:

  • als de persoon nog steeds geïnterneerd is en verder nood heeft aan handicapspecifieke ondersteuning met forensische knowhow, kan een aanvraag directe financiering ingediend worden;
  • als de persoon niet langer geïnterneerd is of er niet langer forensische omkadering nodig is, kan een aanvraag voor een persoonsvolgend budget (PVB) ingediend worden.

Als er niet langer nood is aan intensieve handicapspecifieke ondersteuning, kunnen de mogelijkheden van de rechtstreeks toegankelijke VAPH-hulpverlening (RTH) of van de ondersteuning binnen andere sectoren onderzocht worden.

Toeleiding naar een persoonsvolgend budget

Ten vroegste vanaf de zevende maand verblijf in een forensische VAPH-unit kan de aanvraagprocedure voor een persoonsvolgend budget gestart worden. Het toegewezen persoonsvolgend budget wordt standaard in prioriteitengroep 1 geregistreerd. Bij een terbeschikkingstelling van een budget moet het budget binnen de vier maanden opgestart worden. Dat betekent dat de aanvrager klaar moet zijn voor uitstroom op het moment van de aanvraag van een persoonsvolgend budget.

Het is belangrijk om niet te lang te wachten met het proces van vraagverheldering en het indienen van een aanvraag PVB. Bij de definitieve invrijheidstelling (het moment waarop het statuut internering wordt opgeheven) moet de betrokken persoon uitstromen uit de forensische VAPH-unit en kan hij ook geen gebruik meer maken van rechtstreeks gefinancierde ondersteuning voor geïnterneerden. Hier is echter één uitzondering op. Op voorwaarde dat de betrokken persoon binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de definitieve invrijheidstelling, een ondersteuningsplan persoonsvolgend budget aan het VAPH heeft bezorgd, kan de ondersteuning van de forensische VAPH-unit verdergezet worden tot aan de terbeschikkingstelling van het persoonsvolgend budget (PVB).

Let op: de beslissing tot opheffing van het interneringsstatuut staat los van de beslissing tot terbeschikkingstelling van een PVB. Het is dus mogelijk dat geïnterneerde personen een PVB ter beschikking krijgen, volgend op hun ondersteuning in de forensische VAPH-unit. Het VAPH moet hier niet wachten op de definitieve invrijheidstelling van de persoon.

Nadat het PVB ter beschikking is gesteld, moet er binnen de 3 maanden opnieuw een zorgzwaarte-inschaling (ZZI) gebeuren. Zo kan het multidisciplinair team (MDT) op het moment van de ZZI-afname rekening houden met de actuele situatie. Als de ondersteuningsnood niet gewijzigd is, kan een eerder ingediend ZZI hergebruikt worden.

Het VAPH stelt eerst een PVB ter beschikking voor een periode van 6 maanden. Wordt er tijdig (binnen de 3 maanden) een herinschaling ZZI ingediend, dan wordt dat tijdelijke PVB omgezet naar een PVB van onbepaalde duur.

Als de B- en P-waarden die het resultaat zijn van de nieuwe inschaling, verschillen ten opzichte van de eerste inschaling, dan wordt op basis van de nieuwe waarden en rekening houdend met de gevraagde ondersteuning uit het ondersteuningsplan PVB opnieuw een budgetcategorie berekend.

Die nieuwe budgetcategorie wordt ter beschikking gesteld:

  • 3 maanden na de nieuwe toewijzing PVB, als de nieuwe budgetcategorie lager is dan de eerste budgetcategorie PVB
  • onmiddellijk volgend op de nieuwe toewijzing PVB, als de nieuwe budgetcategorie hoger is dan de eerste budgetcategorie PVB, als de nieuwe budgetcategorie hoger is dan of gelijk is aan de eerste budgetcategorie PVB

Als de zorgzwaarte niet opnieuw ingeschaald wordt binnen de drie maanden na de terbeschikkingstelling van het PVB, dan volgt er geen PVB van onbepaalde duur op het tijdelijke PVB.