De hoogte van de eigen financiële bijdrage wordt per dag begrensd. Dit betekent dat op een dag dat meerdere ondersteuningsfuncties geboden worden, de totale eigen financiële bijdrage voor die dag een bepaalde hoogte niet mag overschrijden.
Daarnaast is de hoogte van de eigen financiële bijdrage ook per maand begrensd. Dit is afhankelijk van de leeftijd van de gebruiker.
Als de gebruiker ondersteund wordt door verschillende multifunctionele centra, dan moeten zij onderling afspreken wie welk bedrag aanrekent zodat de maximale hoogte van de eigen financiële bijdrage per dag en per maand voor de gebruiker niet overschreden wordt.
-21-jarigen
Voor een -21-jarige voor wie er geen recht op Groeipakket is en bij wie het netto jaarlijks belastbaar inkomen van de ouders of van de -21-jarige lager is dan de grens van netto belastbaar jaarinkomen 11.272,04 euro + 1.127,20 euro per kind ten laste (basisbedrag 2002), moet er geen bijdrage betaald worden. In dergelijk geval mag u dan ook geen bijdrage meetellen in het totaalbedrag ‘bijdrage voor het VAPH’.
Is het netto jaarlijks belastbaar inkomen van de ouders of van de -21-jarige hoger dan wordt de maximale bijdrage per maand niet verder afgetopt. Enkel de aftoppingen op dagbasis worden aangehouden.
Indien de ouders de correcte gegevens van het Groeipakket en inkomensvervangende - en/of integratietegemoetkoming niet aan het MFC meedelen, wordt ook de maximale bijdrage per maand niet verder afgetopt. Ook hier wordt alleen de aftopping per dag aangehouden.
netto belastbaar jaarinkomen | per kind ten laste | |
---|---|---|
Tweede semester 2024 (128,11) | 18.489,90 euro | 1.848,98 euro |
Eerste semester 2024 (125,60) | 18.127,63 euro | 1.812,76 euro |
Tweede semester 2023 (123,14) | 17.772,59 euro | 1.777,25 euro |
Eerste semester 2023 (123,14) | 17.772,59 euro | 1.777,25 euro |
Tweede semester 2022 (116,04) | 16.747,86 euro | 1.674,78 euro |
Eerste semester 2022 (111,53) | 16.096,93 euro | 1.609,69 euro |
Tweede semester 2021 (107,20) | 15.471,99 euro | 1.547,19 euro |
Eerste semester 2021 (107,20) | 15.471,99 euro | 1.547,19 euro |
Het deelbedrag (basisbedrag, eventuele leeftijdstoeslag en toeslag voor kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften) van het Groeipakket en de inkomensvervangende -en/of integratietegemoetkoming* waarmee in de bijdrageberekening op het einde van de maand rekening gehouden wordt, is nog steeds niet het werkelijk geïnde bedrag. Er wordt geen rekening gehouden met andere eventuele verhogingen, zoals bijvoorbeeld zorgtoeslag voor (half)wezen of sociale toeslag.
De bijdrage van de aangeboden ondersteuningsfuncties (inclusief begeleiding) wordt gecumuleerd, maar op dagbasis begrensd tot de bijdrage voor verblijf plus schoolaanvullende dagopvang.
Vanaf 1 juli 2024 is het geïndexeerde bedrag 22,25 euro per dag (basisbedrag 2016 is 17,20 euro).
De maximale bijdrage op maandbasis is de som van de per dag verschuldigde bedragen.
Aftopping
Wanneer aan één van onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt daarnaar afgetopt:
- 2/3 van (delen van) het Groeipakket en de inkomensvervangende tegemoetkoming en/of integratietegemoetkoming* voor geplaatsten door de jeugdrechter, die via een gemandateerde voorziening aangemeld is bij de intersectorale toegangspoort of een beslissing van de intersectorale toegangspoort dat 1/3 van het Groeipakket op het spaarboekje van de gebruiker komt;
- 3/3 van bovenvermelde delen van het Groeipakket en de inkomensvervangende tegemoetkoming en/of integratietegemoetkoming* die van toepassing zijn voor de bijdrage indien deze lager zijn dan de maximale bijdrage op maandbasis.
Als er in een bepaalde maand een beslissing is die maakt dat er moet worden afgetopt op 2/3e van het Groeipakket en inkomensvervangende en/of integratietegemoetkoming dan geldt dat voor de hele maand, ook al eindigt de beslissing vroeger dan het einde van de maand, of begint ze later dan het begin van de maand.
Corrigerende regel
Deze regel is niet van toepassing op -21-jarigen die geen gebruik maken van hoogfrequent verblijf, en evenmin voor -21-jarigen die via kortdurende ondersteuning in verblijf zijn.
Bij verblijf wordt nog verder afgetopt volgens de volgende corrigerende regel (ook bij geplaatsten):
Er moet minstens een jeugdhulpbeslissing zijn voor 'Verblijf voor minderjarigen met een handicap (hoge frequentie)’ of 'Verblijf voor minderjarigen met een (vermoeden van) handicap' (of nog een lopende PEC-beslissing voor internaat) EN een begeleidingsovereenkomst met een vork verblijf van gemiddeld 4-5 nachten (deeltijds) per week of meer.
Als dat het geval is, dan geldt de volgende formule:
[(X maal KB) + Y] = Z
X: alle dagen met minstens functie verblijf gedeeld door aantal kalenderdagen in de maand
KB: 3/3 van bovenvermelde delen van het Groeipakket en de inkomensvervangende- en/of integratietegemoetkoming*
Y: som van (afgetopte) bijdragen van alle dagen met ondersteuning zonder verblijf (bij begeleidingen is bijdrage facultatief)
Z: som mag nooit hoger zijn dan 2/3 van bovenvermelde delen van het Groeipakket en de inkomensvervangende - en/of integratietegemoetkoming* (geplaatsten lopende comité) of 3/3 van bovenvermelde delen van het Groeipakket en de inkomensvervangende - en/of integratietegemoetkoming* (reguliere aanmelding)
Houd ook rekening met het volgende:
- Door de regelgeving omtrent het Groeipakket is het gebruikelijk dat in bepaalde gevallen van verblijf in het begin van de maand door de uitbetaler 2/3 van alle gezinsbijslagen van het Groeipakket aan het MFC wordt gestort. Zo beschikt het MFC over een soort ‘voorschot’ dat moet verrekend worden in de factuur van de te betalen bijdrage op het einde van de maand. Aan het MFC gestorte gezinsbijslagen die geen basisbedrag, leeftijdstoeslag of handicapspecifieke toeslag zijn, mogen niet meegerekend worden voor de te betalen bijdrage. Is de te betalen bijdrage op het einde van de maand hoger dan de 2/3 van het Groeipakket die het MFC in het begin van de maand ontving, dan moet de gebruiker/zijn ouders/wettelijk vertegenwoordiger het verschil aan de het MFC bijbetalen. In het andere geval moet het MFC terugbetalen. Anders dan bij Groeipakket zal het MFC bij verblijf niet vooraf beschikken over 2/3e van de inkomensvervangende en/of integratietegemoetkoming. Deze wordt volledig uitbetaald aan de rechthebbende.
- Als de gebruiker in de loop van de maand de overstap maakt van een residentiële voorziening, erkend en gesubsidieerd door het agentschap Jongerenwelzijn, naar een MFC van het VAPH mag er voor die maand geen financiële bijdrage worden gevraagd door het MFC. Het bedrag dat het MFC niet kan innen, komt in aanmerking voor subsidiëring. Er mag daarvoor geen bijdrage vervat zitten in het totaalbedrag ‘bijdrage voor het VAPH’.
- In aansluiting daarop blijven ook de bepalingen van de nota ‘kinderbijslag’ van IJH geldig (omzendbrief van 18 juli 2014). In die nota zijn onder meer de op te volgen afspraken geregeld bij wisselende, gedeelde trajecten tussen sectoren. In de maanden waarin de ene sector het overwicht heeft, moet die sector de melding uitvoeren en de 2/3 van het Groeipakket innen alsook de vereffening van de bijdrage uitvoeren. De andere sector moet geen 2/3 van het Groeipakket innen en ook geen bijdrage vereffenen. Ook daarbij wordt dus in de maanden dat het overwicht ligt bij het agentschap Opgroeien geen bijdrage gevraagd worden door het MFC. Het principe blijft: waar het zwaartepunt van het verblijf ligt volgens de jeugdhulpbeslissing, daar gaat de 2/3 van het Groeipakket naartoe.
- Om te vermijden dat jongeren enkel en alleen gebruik maken van dagopvang wegens het aanbieden van een maaltijd, is het mogelijk om een verminderde bijdrage te vragen voor dagopvang. Als geen maaltijd voorzien wordt, vermindert het MFC de bijdrage voor dagopvang met 3 euro. Voor het totaalbedrag ‘bijdrage voor het VAPH’ wordt het volledig bedrag voor dagopvang (inclusief de 3 euro) doorgegeven.
*De aanpassingen aan de bijdrageregeling in het Besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap (opent nieuw venster)met betrekking tot de inkomensvervangende tegemoetkoming en integratietegemoetkoming gaan in vanaf 1 februari 2023.
+ 21-jarigen
Als +21-jarigen geen of onvoldoende inkomsten hebben, moet het MFC er voor zorgen dat alle rechten op inkomsten voor de gebruiker in orde gebracht worden.
Onderstaande regeling geldt voor +21-jarige gebruikers die niet onder woon- en leefkosten maar onder de bijdrageregeling vallen. De maand waarin iemand 21 jaar wordt, moet men bij de facturatie rekening houden met de aftopping op het gereserveerd inkomen. Voor de aftopping op maandbasis moet men in de maand dat iemand 21 jaar wordt, dus met alle inkomsten, rekening houden (bijvoorbeeld volledige groeipakket of eventueel ander inkomen). Voor de bijdrage per dag worden de dagprijzen -21 voor verjaardag en +21 vanaf verjaardag toegepast.
Voor +21-jarigen bedraagt het maximum 33,35 euro per dag. Dat is het basisbedrag 2016. Het geïndexeerde bedrag vindt u terug op de pagina bijdragen per ondersteuningsvorm en per leeftijd. Als verschillende MFC's tegelijk ondersteuning bieden aan een gebruiker, regelen ze de verdeling van de maximale bijdrage onderling.
Het bedrag op maandbasis mag in geen geval hoger zijn dan de inkomsten min het gereserveerd inkomen 357,39 euro of 190,61 euro (basisbedrag 2016) op basis van de doelgroepen die aan de beslissing hangen of op basis van bestaand contract en werkbekwaamheid.
De bepaling van het gereserveerd inkomen via de doelgroepen gebeurt als volgt :
- indien enkel begeleiding: geen gereserveerd inkomen
- indien enkel dagondersteuning: hoog gereserveerd inkomen 357,39 euro (basisbedrag 2016).
- indien (o.a.) verblijf én hetzij bekwaam om tewerkgesteld te worden of in een erkend maatwerkbedrijf te werken, hetzij enkel motorisch en/of zintuiglijk en/of licht verstandelijk en/of autisme en/of NAH: hoog gereserveerd inkomen 357,39 euro (basisbedrag 2016)
- indien (o.a.) verblijf én hetzij niet bekwaam om in een erkend maatwerkbedrijf te werken hetzij de doelgroep matig verstandelijk of ernstig verstandelijk: laag gereserveerd inkomen 190,61 euro (basisbedrag 2016)
Onder hoog gereserveerd inkomen wordt verstaan: als de gebruiker arbeidsinkomsten heeft (of een vervangingsinkomen dat gebonden is aan een vroeger arbeidsinkomen), 1/3 van zijn arbeidsinkomsten (of zijn vervangingsinkomen gebonden aan een vroeger arbeidsinkomen), als dat voordeliger is dan het forfait hoog gereserveerd inkomen 357,39 euro (basisbedrag 2016) mag dit in aanmerking worden genomen voor zijn/haar gereserveerd inkomen.
Houd, ook nog rekening met het volgende:
- De inkomsten voor een gehuwde of wettelijk samenwonende gebruiker worden berekend door de inkomsten van de gehuwden of wettelijk samenwonenden te delen door twee als dat voordeliger is voor de gebruiker. Als gekozen wordt voor het gehalveerde, gezamenlijke inkomen, moet dat beschouwd worden als niet-arbeidsinkomen.
- Met behoud van de toepassing van eventuele rechterlijke beslissingen over de onderhoudsplicht wordt het gereserveerd inkomen dat de gebruiker behoudt uit zijn inkomsten of uit een derde van zijn arbeidsinkomen of vervangingsinkomen dat gebonden is aan een vroeger arbeidsinkomen, verhoogd met 225,22 euro per kind ten laste (basisbedrag 2016) of het bedrag van de rechterlijke beslissing.
Het geïndexeerde bedrag vindt u terug op de pagina bijdragen per ondersteuningsvorm en per leeftijd.
Groeipakket
Voor de correcte berekening van de bijdrage moet het MFC in bepaalde gevallen gegevens hebben over de samenstelling van het Groeipakket. Deze gegevens kunnen bij de begunstigde (ouders) opgevraagd worden.
Ook de uitbetalers van het Groeipakket kunnen deze informatie rechtstreeks aan het MFC bezorgen, maar alleen mits zij een uitdrukkelijke lastgeving ontvangen van de begunstigde.
Deze lastgeving moet voldoen aan volgende voorwaarden:
- de lastgeving moet door de (mogelijke) begunstigde(n) schriftelijk zijn opgesteld;
- de lastgeving vermeldt de voornaam, de naam, het adres, de geboortedatum en de geboorteplaats van de (mogelijke) begunstigde(n);
- de lastgeving is door de (mogelijke) begunstigde(n) gedateerd en ondertekend;
- de lastgeving vermeldt ook de voornaam, de naam, het adres van de lasthebber of de voornaam, de naam en de hoedanigheid van de persoon die de rechtspersoon mag vertegenwoordigen;
- de lastgeving vermeldt welke persoonlijke gegevens de lasthebber mag ontvangen;
- de geldigheidsduur van de lastgeving wordt vermeld;
- de lastgeving bepaalt voor welk doel de lasthebber deze gegevens mag gebruiken.
Wanneer de lasthebber een lastgeving voorlegt die aan bovenstaande voorwaarden voldoet, mag de uitbetalingsactor alle persoonlijke gegevens doorgeven aan de lasthebber, binnen de perken van de lastgeving.
Wanneer de lasthebber de lastgeving schriftelijk bij de uitbetalingsactor indient, mag de uitbetalingsactor telefonisch ook de gegevens met betrekking tot de identificatie van de (mogelijke) begunstigde(n), de stand van het dossier en ook de eventuele moeilijkheden, die bij de behandeling van het dossier zijn vastgesteld, meedelen. Dit op voorwaarde dat de lasthebber zijn eigen identiteit en telefoonnummer doorgeeft en ook de voornaam, de naam, het adres, de geboorteplaats en -datum en het dossiernummer van de (mogelijke) begunstigde(n) doorgeeft.
Opgelet! De uitbetalingsactor mag slechts de persoonlijke informatie, die de (mogelijke) begunstigde(n) mag kennen, aan de lasthebber doorgeven.