Werk alle stoornissen die een impact hebben op het functioneren van de persoon, volledig uit in het tekstveld ‘stoornis’. Stoornissen die niet relevant zijn voor de huidige vraag, maar wel een duidelijke impact hebben op het functioneren, moeten ook volledig uitgewerkt worden. Dat is belangrijk in het kader van latere aanvragen. Als er voor een relevante stoornis geen objectivering beschikbaar is, moet dat expliciet vermeld en gemotiveerd worden in het verslag. De vermelding ‘deze informatie was niet beschikbaar’ is daarbij niet voldoende. U moet duidelijk beschrijven welke acties er ondernomen werden (bijvoorbeeld: ondanks enkele keren contact op te nemen met het ziekenhuis, werd het nodige revalidatieverslag niet bezorgd). Indien er sprake is van wisselend functioneren moet u de frequentie en duur van de goede en slechte periodes beschrijven.
Voorbeeld 1
Persoon vraagt omwille van motorische beperkingen en een verstoorde verplaatsingsfunctie een hulpmiddel aan. Hij heeft daarnaast ook een majeure depressie. Hoewel die depressie niet rechtstreeks verband houdt met het gevraagde hulpmiddel, moet die stoornis wel worden uitgewerkt in dit luik. De depressie kan namelijk (on)rechtstreeks een impact hebben op het functioneren van de persoon.
De persoon is al door het VAPH erkend omwille van een visuele stoornis en heeft nu een motorische stoornis aan de onderste ledematen. Ook in dat geval moet de visuele stoornis vermeld en uitgewerkt worden, gezien die een impact heeft op het functioneren.
Voorbeeld 2
Een persoon met MS vraagt een PVB aan omwille van de motorische beperkingen ten gevolge van MS. De persoon heeft echter ook een BMI van 35. Dat betekent dat obesitas ook als stoornis uitgewerkt moet worden. De stoornis obesitas kan namelijk ook een impact hebben op het functioneren van de persoon. Obesitas kan bijvoorbeeld zorgen voor bijkomende motorische beperkingen bovenop degene die hij ondervindt door MS.
Stoorniscodes
Duid de stoorniscodes aan die voor de cliënt van toepassing zijn. Dat betekent dat u alle stoornissen met een impact op het functioneren moet uitwerken. Afhankelijk van de aangeduide stoorniscode zullen andere objectiveringsgegevens opgevraagd worden.
Voorbeeld
F84: Autismespectrumstoornissen: Als u deze stoorniscode aanvinkt, worden vragen gesteld over de vereiste disciplines die de diagnose vaststelden, over de datum van de diagnosestelling, alsook specifiek over de dyade of triade.
Dit luik moet voldoende concreet en volledig ingevuld worden. De inhoud uit medische of andere diagnostische verslagen mag niet letterlijk en volledig gekopieerd worden. De relevante informatie wordt best beknopt en samenvattend weergegeven. Als er sprake is van meerdere stoornissen, moet u de invloed van die stoornissen op elkaar (bv. bij beperkingen, behandelingen…) ook beschrijven. Als een persoon bijvoorbeeld zowel obesitas als een verstandelijke handicap heeft, kan het zijn dat de behandelmogelijkheden kleiner zijn omdat zij bemoeilijkt worden door de verstandelijke handicap. Vermeld dat duidelijk bij de uitwerking van de stoornis ‘obesitas’. Daarnaast is het mogelijk dat de persoon een verstoord eetpatroon heeft door de verstandelijke handicap. Ook die informatie moet u duidelijk vermelden bij het uitwerken van de stoornissen.
Voorbeelden van stoornissen
Algemene richtlijnen voor alle stoornissen
Informatie uit verslagen
Vermeld telkens de datum van het (medisch) verslag waaruit u informatie haalt. Het is belangrijk om te weten van wanneer alle informatie dateert. Vermeld indien mogelijk ook door wie het verslag werd opgemaakt.
Datums
Noteer altijd de datum van de diagnosestelling:
- Vermeld altijd de datum van de eerste diagnosestelling. Als de exacte datum niet gekend is, volstaan de maand en het jaar. Bij de dag duidt u dan telkens de 1ste van de maand aan.
- Als u de datum van de eerste diagnosestelling niet kent, dan moet u de datum vermelden van het eerste medische verslag waarin die diagnosestelling wordt gestaafd.
- Vermeld bij een ingreep altijd de datum van de ingreep en niet de datum van het medisch verslag na de ingreep. Als u een recentere datum vermeldt, dan kan verkeerd verondersteld worden dat de minimale revalidatieperiode van 6 maanden nog niet verstreken is.
- Als er in Module A een datum wordt opgegeven, dan is het belangrijk om te vermelden over welke datum het precies gaat, bv.: datum diagnosestelling, datum van de ingreep, datum medisch verslag na ingreep of na revalidatie.
- Als u testresultaten vermeldt, is het belangrijk om de betekenis van die resultaten te verduidelijken (bijvoorbeeld door de norm of het percentiel mee te geven).
Disciplines
Bij bepaalde stoornissen zijn soms één of meerdere disciplines verplicht toe te voegen. De module kan dan in principe niet verzonden worden als de juiste disciplines niet betrokken zijn geweest bij de diagnose van de stoornis. Als u toch een module wil versturen voor een diagnose waar niet de juiste disciplines betrokken zijn, moet u die discipline wel toevoegen. Bij de naam schrijft u ‘discipline niet betrokken bij diagnose’. Vervolgens moet u in het veld daaronder motiveren waarom de diagnose niet door de juiste discipline(s) gesteld werd en waarom u de stoornis toch uitwerkt.
Diagnostische en/of andere onderzoeksgegevens
Vermeld de onderzoeksresultaten die aantonen dat de diagnose correct gesteld is. Daarnaast verwerkt u in dit luik de objectivering van de beperkingen als die voorhanden is. Als u testresultaten vermeldt, is het belangrijk om de betekenis van die resultaten te verduidelijken (bijvoorbeeld door de norm of het percentiel mee te geven).
Beperkingen en participatieproblemen
Beschrijf op welke manier de stoornis ervoor zorgt dat de persoon participatieproblemen ondervindt. Let erop dat u zich hier beperkt tot de problemen ten gevolge van de aangeduide stoornis. Als er sprake is van comorbiditeit of de problemen worden versterkt door een andere stoornis, dan moet u dat hier vermelden.
Beschrijving van de behandeling
Noteer de reeds gevolgde behandelingen, de behandelingen die nog lopende zijn en de mate waarin er mogelijk nog behandelingen ondernomen kunnen worden. Het is belangrijk dat de behandelgegevens zo volledig mogelijk vermeld worden.
Prognose
Vermeld in het tekstveld ‘prognose’ duidelijk wat de verwachtingen zijn zowel op korte als op lange termijn. Als het moeilijk is om deze inschatting te maken, vermeld dat dan. Als er een medisch verslag na ingreep beschikbaar is, kan dat ook hier vermeld worden gezien het een indicatie kan geven over eventuele restletsels. Bij personen in revalidatie is het van belang om in dit tekstveld informatie over de revalidatie te vermelden. Bij personen die in een palliatieve situatie verkeren, moet u ook aangeven welke medische stappen al werden ondernomen.
Andere luiken
- Lengte en gewicht: deze gegevens moet u verplicht invullen bij stoorniscodes waarvoor dat relevant is
- Dominante zijde: ook deze vraag moet u enkel verplicht beantwoorden bij bepaalde stoorniscodes
- Bijkomende stoornissen: de applicatie staat toe dat u maximaal vijf stoornissen volledig uitgewerkt. Als dat aantal bereikt is en er is sprake van bijkomende stoornissen die het functioneren van de persoon beïnvloeden, dan moet u die stoornissen uitwerken in dit tekstveld. Daarbij moet u minimaal de volgende informatie aanreiken:
- Datum diagnosestelling
- Naam en discipline van de persoon of personen die de diagnose stelde(n)
- Objectivering van de stoornis aan de hand van test- en/of onderzoeksgegevens
- Beperkingen en participatieproblemen
- Behandeling
- Prognose
- Aard van de handicap: duid aan welk type of welke types handicap van toepassing zijn voor de persoon